… is de titel van een artikel van mij dat verschenen is in het laatste nummer van De Helling het tijdschrift van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks. Ik betoog daarin dat zowel de voorstanders als de tegenstanders aan de haal zijn gegaan met de massale nee-stem in het Grondwet referendum. Mijn focus is vooral op de linkse interpretatie van de tegenstem, namelijk dat Europa teveel ‘markt en munt’ is en te weinig ‘mens en milieu’. Een nee betekent dan geen halt voor Europa, maar ontwikkelen van integratie in een andere richting. Iets te snel geconcludeerd wat mij betreft.
Mijn conclusie is dan ook:
Het pleidooi van ondermeer Kathelijne Buitenweg en Femke Halsema voor een kopgroep van landen die het Europa van ‘mens en milieu’ verder willen uitbouwen, loopt op de zaken vooruit. Allereerst is de vraag: wie zit daarop te wachten? Niet de linkse kiezers. Zij wezen in grote meerderheid de Grondwet – met een begin van zo’n sociale en groene uitbouw – af. Het zijn de linkse kiezers die, net als de rest van de bevolking, weinig verwachtingen hebben van een Europees sociaal model. Deze linkse kiezers vinden dat problemen van werkloosheid, armoede en vergrijzing geregeld horen te worden binnen de eigen verzorgingsstaat. Het staat een politieke partij natuurlijk vrij om voor de troepen uit te lopen en niet onnadenkend de publieke opinie of de eigen achterban te volgen. Maar er is nog een tweede en fundamenteler bezwaar tegen een kopgroep: naast het hierboven al genoemde gevaar van permanente ongelijkheid tussen de verschillende lidstaten, is de grote vraag hoe een Europa van meerdere snelheden aan democratische eisen kan voldoen. Haast onvermijdelijk wordt dat een ingewikkeld netwerk van grotere of kleinere groepen landen die intensiever met elkaar samenwerken en dat leidt tot ondoorzichtigheid en oncontroleerbaarheid. Mogelijk heel efficiënt, maar vanuit democratisch oogpunt een weinig aanlokkelijk toekomstperspectief.
De Helling, nr. 3, herfst 2005, pp. 8-10
Vanaf vandaag in de betere boekhandels
Hoi Harmen,
Een meerderheid van de tegenstemmers in Nederland en Frankrijk hoopte dat hun tegenstem zou bijdragen aan een ‘socialere’ Grondwet, aldus de Eurobarometer. Daarmee waagden ze een riskante gok, maar het is wel een reden om te zoeken naar mogelijkheden om de EU een socialere dimensie te geven. Bijna niemand zit te wachten op een Europees georganiseerde verzorgingsstaat, dat is waar, maar de EU kan wel meer doen om de nationale sociale politiek te ondersteunen. Eindelijk een begin maken met coordinatie van de vennootschapsbelasting, bijvoorbeeld, om de race naar de bodem van de schatkist te stoppen. Zo’n minimumtarief voor de belasting op bedrijfswinsten is alleen haalbaar als een kopgroep van bereidwillige lidstaten ermee aan de slag gaat. Ik zie het bezwaar tegen zo’n kopgroep niet. Die kan heel goed functioneren binnen het huidige verdragskader, met betrokkenheid van Europese Commissie, Parlement, Hof etcetera.
Richard,
Dank voor je uitgebreide reactie.
Uit de Eurobarometer valt heel wat te halen, dit was het aspect dit ik wilde benadrukken. Overigens heb ik altijd wel enige scepsis over dit soort onderzoeken.
Wat betreft de kopgroep zie ik wel degelijk een serieus probleem. Nu al is de afstand tussen Brussel en de burger groot en is buitengewoon onduidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Kopgroepen versterken dat nog verder. Ten tweede zie je aan alle bestuurlijke overleggen (van uitvoerende organen!!!) die in Nederland op dit moment functioneren tussen rijk en provincie en tussen provincie en gemeente het grote nadeel voor de legitimatie.