Eind 2010 zat ik in de vertrouwenscommissie die de nieuwe Commissaris van de Koningin van Noord-Holland moest gaan selecteren. De procedure was met de nodige geheimzinnigheid omgeven. Zo kregen alle leden van de commissie een usb-stick met gebruikersnaam en wachtwoord en kregen we pas kort voor de gesprekken te horen waar die zouden plaatsvinden. Uiteraard moesten de namen van de kandidaten strikt geheim blijven en hoewel het een vereiste is dat je met een voordracht van twee kandidaten komt, wordt uiteindelijk alleen de naam van de nummer 1 openbaar gemaakt. Ook mag niet bekend worden hoe de stemverhouding in Provinciale Staten was bij de keuze voor een nieuwe CdK.
Verder hadden we in het dagelijkse Statenwerk regelmatig stukken met het stempel geheim – met de bijbehorende verzegelde envelop die het geheime karakter nog eens bevestigde. Heel soms werd ook de term vertrouwelijk gebruikt, maar dat schijnt juridisch minder sterk te zijn. Voor die geheimhouding waren twee soorten redenen: het ging over personen of het zou een onderhandelingspositie kunnen schaden. Dat laatste kon zowel de provincie als maatschappelijke/private partijen betreffen. Eens in de zoveel tijd moest geheimhouding van bepaalde stukken in de Staten bevestigd worden en dat leverde vaak een interessante discussie op waarom het nog nodig was iets geheim te houden.
Mijn ervaring is dat er vaak goede argumenten voor die geheimhouding waren, maar dat het soms ook wel politiek handig uitkwam voor een gedeputeerde om iets nog even geheim te houden of een stuk het stempel geheim mee te geven. Ik moest daaraan denken bij al het geheime gedoe in de commissie-Stiekem. Toegegeven, er is verschil tussen de provinciale geheimen waar ik mee te maken had en de staatsgeheimen waar het nu over gaat (alhoewel, zo groot was het geheim nu ook weer niet waarover door één of meer van de Haagse fractievoorzitters is gelekt). Maar het mechanisme om verantwoording te ontlopen, of in elk geval aan lastige vragen te ontkomen, is kwalijk. Geheimhouding als politieke vluchtheuvel.
Ik verwacht niet dat de ‘dader’ gevonden gaat worden of dat er politieke consequenties gaan volgen voor de fractievoorzitter die met de NRC heeft gesproken. Maar het zou wel een waardevolle uitkomst van deze affaire zijn wanneer over wat stiekem, vertrouwelijk of geheim moet zijn, fundamenteler wordt nagedacht en het debat vaker met open vizier op de plek waar het thuishoort kan worden gevoerd.