Op 18 maart 2015 werd in de loop van de avond langzaam duidelijk dat we toch niet de bij de exitpoll voorspelde vijf zetels in de Eerste Kamer gingen halen. Het betekende dat ik mij, als kandidaat op plek vijf, in de drieënhalf jaar erna kon introduceren als ‘eerste opvolger’. Telkens gevolgd door de nuancering dat het van dat opvolgen waarschijnlijk wel niet zou komen – de laatste tussentijdse wissel bij GroenLinks was in 2006. Op 2 oktober vorig jaar was het echter toch zo ver: na het vertrek van Marijke Vos naar de Raad van State mocht ik in de groene bankjes gaan plaatsnemen.
Inmiddels loop ik daar alweer bijna 150 dagen rond, met heel veel plezier en nog altijd in het besef dat het een grote eer is deze functie te mogen vervullen. Tegelijkertijd is ook duidelijk dat er met de verkiezing van de nieuwe Eerste Kamer op 27 mei alweer een einde aan gaat komen. Dat werd ik mij op het recent in Zwolle gehouden congres nog eens extra bewust, toen ik op het podium samen met collega’s Tineke Strik en Frits Lintmeijer afscheidsbloemen in ontvangst nam.
Regelmatig krijg ik de vraag, en zeker ook op zo’n partijcongres, of het mijn eigen keuze was om niet verkiesbaar te zijn voor de nieuwe periode. Het korte eenvoudige antwoord is: nee. Dat heb ik in alle individuele contacten en gesprekken ook laten weten, maar ik wilde wachten tot na het congres voordat ik dit ook op deze manier zou delen.
Het advies dat ik kreeg van de kandidatencommissie was voor mij erg teleurstellend. Het zou, met al het optimisme dat ik heb over een mooie verkiezingsuitslag, wederom een plek in de wachtkamer zijn. Die kamer ken ik inmiddels wel. En met alle begrip voor het ruime aanbod van sterke en ervaren kandidaten, vond ik het verschil met het advies in 2015 te groot.
Campagne voeren voor mezelf voelt bovendien ongemakkelijk. De ervaring tot nu toe met het interne referendum leert dat je een grote bekendheid binnen de partij en een uitgebreide campagne nodig hebt om een hogere plek op de lijst te krijgen. (Niet voor niets kwamen de uitslagen van de referenda voor de Europese lijst en de Eerste Kamerlijst exact overeen met de adviezen van de beide kandidatencommissies.)
Kortom, en dat was inderdaad wel mijn eigen keus, ik besloot mij terug te trekken. De warme en sympathieke reacties die ik heb gekregen, maakten aan de ene kant de teleurstelling groter, maar zorgden aan de andere kant vooral voor de bevestiging dat het een goed besluit was. Plus: ze motiveren om er in de komende maanden nog volop tegenaan te gaan.