Bas Heijne over de vrijheid van meningsuiting

Even geen actuele politieke zaken te melden, vrijdag en maandag gaan we praten over de begroting (kom ik uiteraard later op terug). Daarom hier een column van Bas Heijne (NRC), omdat ik het er zo hartgrondig mee eens ben:

Het allerhoogste goed

Bas Heijne

Afgelopen zomer pakte justitie een groepje Haagse rappers op, omdat ze via internet een rap lieten horen waarin Ayaan Hirsi Ali met de dood werd bedreigd. De cabaretier Theo Maassen nam als antwoord meteen een rapnummer op, waarin hij de vrijheid van meningsuiting op een komieke manier verdedigde. Iedereen werd in zijn nummer met de dood bedreigd, ook Hirsi Ali (,,Die bevuilt d’r eigen nest/ Gezeik over besnijden/ Die bek over de trekhaak/ En dan een stukkie rijden”). De moraal: woorden zijn geen daden en straks mag niemand meer iets zeggen. Maassen:

Het zijn alleen maar woorden
En schelden doet geen pijn
Doe ’s niet zo opgefokt
Zou veel relaxter zijn

Het uiten van je mening
Is het allerhoogste goed
Dat is juist iets wat haat ontlaadt
En niet wat woede voedt

Laat iedereen nou zeggen
Wat-ie voelt en wat-ie denkt
Ook al wil dat dan soms zeggen
Dat je wordt gekrenkt

Het is een leerzame tekst, vooral door de klassieke denkfout die eraan ten grondslag ligt: Maassen verwart de vrijheid van meningsuiting met die typische Hollandse aandrang om mensen tot op het bot te beledigen. Daaronder ligt nog een andere, veel riskantere aanname: dat woorden geen reële betekenis zouden hebben. Het geweld dat de cabaretier predikt is ironisch geweld, dus niet echt. Daaruit volgt voor hem vanzelf dat het voorgestelde geweld van de rappers ook ironisch is. Het beeld dat de rappers gebruikten Hirsi Ali moest aan stukken gesneden worden en in zee gegooid wordt tot ironie verklaard door Maassens grap over die trekhaak. Je moet ongeremd kunnen zeggen wat je denkt en voelt, dan gebeuren er in de echte wereld geen ongelukken.

Meteen na de nog steeds niet helemaal voorstelbare moord op Theo van Gogh hoorde je uit ontelbare monden steeds dezelfde frases over de vrijheid van meningsuiting. Je kon het met elkaar oneens zijn, maar in dit land moest je kunnen zeggen wat je dacht. Niemand mocht vermoord worden vanwege zijn mening, hoe kwetsend die ook werd ervaren.

Niemand mag vermoord worden, om welke reden dan ook daar kunnen we dus kort over zijn. Maar de goedbedoelde tekst van Maassen laat zien hoe de vrijheid van meningsuiting in Nederland verworden is tot een fetisj, een excuus om het verder nergens meer over te hebben. Door almaar te benadrukken dat het woord vrij is, dat alles gezegd moet kunnen worden, ontneem je het woord uiteindelijk een andere, niet onbelangrijke eigenschap: betekenis. De vrijheid van meningsuiting is in het verleden verworven in het besef dat woorden wel degelijk geladen zijn, wel degelijk gevolgen kunnen hebben juist daarom hebben de gebruikers van die woorden wettelijk bescherming nodig.

In Nederland is dat besef vanaf de jaren zestig geïnfecteerd geraakt met de gedachte dat kwetsen en beledigen heilzaam voor een mens zijn, voor degene die beledigt, maar ook voor degene die beledigd wordt. Laat iedereen nou zeggen wat-ie voelt en wat-ie denkt in andere landen geldt die aansporing van Maassen als recept voor de totale maatschappelijke verloedering en anarchie, hier moest al die ongeremde persoonlijke expressie juist tot een samenleving leiden waar we elkaar na de jarenlange hypocrisie van eerst de gelovigen en daarna de politiek correcten eindelijk recht in de ogen konden kijken. Vooral voor de Nederlandse moslims zou dat een bevrijding moeten betekenen, die hangen immers een godsdienst aan waar het woord juist nog een absolute betekenis heeft, zodat ironie niet begrepen wordt en relativering onmogelijk is met alle gevolgen van dien. De christenen hebben het tenslotte ook geleerd. Alles moest dus minstens één keer gezegd worden, niet omdat je het per se zou menen, maar om de ultieme relativering te bewerkstelligen.

Dat is een naïeve gedachte gebleken: er is de laatste jaren in Nederland meer gezegd dan ooit, het woord is nog nooit zo vrij geweest, maar van die voorspelde relativering is niets te merken. Van het vrije debat ook niet; men bestookt elkaar met zo hard mogelijke woorden, en schreeuwt moord en brand wanneer diezelfde woorden even hard geretourneerd worden. Iedereen verschanst zich achter zijn eigen waarheid op degenen die die waarheid niet onderschrijven wordt in het publieke domein het vrije woord losgelaten. Het resultaat is een veelzeggende paradox: er wordt steeds meer gezegd, en steeds harder, en tegelijkertijd groeit het gevoel dat je niks meer mag zeggen.

Dat dwarsboomt iedere echte discussie. Een ogenschijnlijk onschuldig voorbeeld: de Groningse professor Buunk heeft afgelopen week een interview van de site van zijn universiteit laten halen, waarin hij vaststelde dat modeziektes als ME, whiplash en bekkeninstabiliteit psychische aandoeningen zijn. Met een ander woord: ingebeeld. De reacties waren zo hevig en beledigend dat de Groningse professor het zekere voor het onzekere heeft genomen.

De opvattingen van professor Buunk zijn wetenschappelijk, er zit geen greintje ironie in. Het is niet zijn bedoeling om maar wat te roepen, zodat ME-patiënten hun eigen ziekte leren relativeren. Hij heeft het volste recht zijn bevindingen openbaar te maken. En de mensen die hem per e-mail schofferen en bedreigen? Die mogen ook zeggen wat ze vinden als het de professor niet bevalt, zeggen de verdedigers van het vrije woord, moet hij maar naar de rechter stappen.

Het is waar, maar het is ook een dooddoener, die de pathologische situatie evenzeer toedekt als vroeger de deken van de politieke correctheid.

Het wezenloze gehamer op de vrijheid van meningsuiting als enig leidend principe heeft onze samenleving juist onvrijer gemaakt, het heeft alleen maar bijgedragen aan het claustrofobische klimaat van angst en dreiging in de radicale moskee, op het internet, op de opiniepagina.

De grondwettelijke principes die de vrijheid van het individu moeten waarborgen zijn een verbond aangegaan met de agressieve mentaliteit van de Tokkies en, nog veel erger, van de zelfbenoemde jihadstrijder uit Overtoomse Veld. Woorden zijn niet alleen maar woorden. Juist daarom moet de vrijheid van meningsuiting beschermd worden, zeker nu. Maar dat constateren is niet genoeg. Waar het eigenlijk over moet gaan: de moraal.