Toen we rond vieren nog niet klaar waren met stemmen over een motie die volgens mij helemaal niet ingediend had moeten worden, vond ik het mooi geweest. Naar huis. Eigenlijk had ik dat al een half uur eerder willen doen, want ik heb nog het nodige voor te bereiden voor de Statenvergadering van maandag.
Gelukkig heeft René al goed verslag gedaan van deze middag, dus dat stuk zal ik overslaan. Ik deel ook helemaal zijn scepsis over dit soort vergaderingen en de ergernis over sommige collega-partijraadsleden. Op dat soort momenten merk ik dat ik eigenlijk weer achter die voorzitterstafel zou willen gaan zitten om de boel eens bestraffend toe te spreken en oeverloos gedoe om niks af te kappen. Maar ja, ik ken mijn plek…
Harmen,
Helemaal herkenbaar. Mijn handen jeuken geregeld om in te willen grijpen, maar die positie heb ik niet. Bovendien kom ik net kijken. Na een paar vergaderingen weet ik echter wel dat ik niet zo maar twee jaar lang mijn zaterdagen ga zitten verdoen. Mee doen en hopenlijk veranderen. Er zijn er wel meer die zo denken dus die moeten dan in die vergaderingen maar proberen te sturen.