Vanochtend had ik een interessante ervaring in de trein op weg naar Utrecht. Zoals wel eens vaker voorkomt, hadden we al een kleine vertraging bij vertrek van Sloterdijk. De montere stem van de conductrice meldde vlak voor we Centraal binnenreden dat we "drie minuutjes later zouden aankomen dan gepland". Het zit ‘m niet in het ontwijken van het woord vertraging. Ik ben al lang gewend dat iedere stationsomroeper en conducteur zich concentreert op het feitelijke moment en niet op het moment dat de trein had moeten aankomen of vertrekken. Het zit ‘m in dat woord minuutjes. Dat klonk zo charmant en onschuldig. Een minuutje is eigenlijk geen echte minuut en drie minuutjes is heel wat anders dan drie minuten. Een minuutje is in een vloek en een zucht voorbij en dan is drie minuutjes goed beschouwd helemaal geen vertraging.
Toevallig of niet had ik vanavond wederom een aparte ervaring met tijd. Sinds een aantal maanden zijn op verschillende fietsverkeerslichten in de stad tellers aangebracht die aangeven hoe lang het nog duurt voor het op groen springt. Nu heb ik doorgaans meer oog voor de verkeerssituatie dan voor de kleur van het licht, maar vandaag viel mij iets op en daarna kon ik niet ophouden erop te letten. Mijn niet onlogische veronderstelling was dat bij zo’n licht in seconden wordt teruggeteld. Maar tussen de 30 en de 15 ging de teller vaak een stuk langzamer dan een seconde, om daarna op normaal tempo te komen en daarna in razend tempo van 7 naar 0 te schieten. Soms met een onverwachte vertraging bij de laatste drie tellen. De logica hierachter werd mij na een veelvoud aan kruispunten maar niet duidelijk.
Zo blijkt maar weer dat ook tijd een heel flexibel begrip is.