Harmen Jacobs Binnema (1849-1909)

Na vele Binnema generaties was ik de eerste die geen theologie ging studeren. De geschiedenis gaat in elk geval terug tot mijn betovergrootvader Harmen Jacobs Binnema, die opklom van scheepsjongen tot predikant. Afgelopen donderdag, 12 november, was het zijn 100e sterfdag en voor die gelegenheid schreef Peter Dillingh de volgende tekst:

Pionier Binnema

Protestants Tilburg heeft deze maand twee gedenkdagen. Op 18
november a.s. is het precies 115 jaar geleden, dat de Gereformeerde Kerk van
Tilburg werd geïnstitueerd. Haar eerste predikant was Harmen Jacobs Binnema
(1849-1909); op 12 november a.s. is het honderd jaar geleden, dat hij overleed
in de pastorie aan de Lange Nieuwstraat. Binnema was al vanaf 1888 werkzaam in
Tilburg als bijbellezer-colporteur. In 1892 werd hij toegelaten tot het ambt
van predikant op grond van ‘singuliere gaven’, zoals dat in de kerkorde heette.

Ds. Binnema werkte in Noord-Brabant (en later ook
in Limburg) onder gereformeerden in de verstrooiing, maar ook in gemeenten die
langdurig vacant waren. Zijn evangelisatiewerk ligt aan de basis van
verscheidene Gereformeerde Kerken in Noord-Brabant, die achtereenvolgens
zelfstandig konden worden: Helenaveen (1892), Breda (1893), Tilburg (1894),
Eindhoven (1908). Eindhoven bracht in 1909 een beroep op hem uit. Hoewel hij dat
al had aangenomen, was hij door ziekte gedwongen zijn toezegging terug te
nemen.

In de Zuider Kerkbode werd ds. Binnema herdacht door ds.
L.H. Wagenaar (1855-1910) van Middelburg. Het is een bijzonder in memoriam,
mede door de persoonlijke herinneringen van Wagenaar aan hun beider jeugd uit
de Friese Zuidoosthoek.
“Binnema was een goede kennis uit mijn jeugd. Te Heerenveen
bloeide toen de Chr. Jongelings-Vereeniging “de Prediker”. Wel wat
methodistisch was ze, maar ze bloeide. Daar was bezieling; daar was ijver en
toewijding. Midden in dit zeer ongeloovig stuk Friesland was die vereeniging
van jongelingen, die God vreesden en “voor de waarheid” voelden, een brandpunt
van evangelisatie. Vijf Zondagsscholen, een te Heerenveen, de anderen op de
dorpen in ’t rond verzamelden de kinderen, en we vertelden hun over wat wij uit
den bijbel wisten. ’t Zal wel zeer gebrekkig geweest zijn, maar God zegende ’t
aan sprekers en hoorders. Wat kwamen die kinderen trouw. En hoe gaarne kwamen
op de feestdagen de ouders mee. ’t Evangelie was nieuw geworden en God gaf jong
leven!

Ook hadden we een groote knapen-vereeniging; die leidden we
om den anderen Zondag, broeder Binnema en ik, en de jongens hielden van ons; ze
waren onze vrienden en wij de vrienden hunner zielen. Daar heb ik Binnema leeren kennen en waardeeren. In de
bijbelbesprekingen en in den evangelisatie-arbeid. Er was eens een botsing
geweest tusschen hem en enkele anderen en ’t scheen dat hij zou bedanken. Doch
hij kon ’t werk niet laten. En toen hij terugkwam, zei hij: “vrienden, veel
samen praten doet licht uiteen gaan, maar veel samen werken, dat bindt!” En wij
werkten weer allen te zamen, de een den ander waardeerend, voort. De C.J.V. “de
Prediker” met haar arbeid in de z.g. “inwendige” en voor de heiden-zending is
de leerschool geweest, waarin de rijkbegaafde en energieke jonge Binnema is
gevormd.

Hij was toen “bokmaker”, d.w.z. werkman op een “helling” op
een dorp bij Heerenveen. Doch hij begeerde zijn leven te geven voor ’t timmeren
aan ’t schip der Kerk en de Heere heeft hem zijns harten wensch geschonken.”