Om te beginnen wil ik nog even klagen over het organiseren van een partijcongres op zondag. Want ’s ochtends zit ik in de kerk (dit ter geruststelling van aankomend Perspectief-voorzitter Robert Heij), zodat ik de vaststelling van het programma moet missen. ’s Middags had ik graag naar Ajax-Heracles gewild, de volgende stap op weg naar het kampioenschap. Maar uiteindelijk vind ik de vaststelling van onze kandidatenlijst toch belangrijker, dus haast ik mij iets na elven van het Huis des Heren naar het Huis van de Partijdemocratie in plaats van het Huis van het Hogeschoolvoetbal.
De Arena was overigens geen gekke keuze geweest, omdat ik eigenlijk heel tevreden ben met de voorgestelde kandidaten en de precieze volgorde tussen 2 en 10 mij niet zo heel veel uitmaakt (terzijde: ik verwacht dat wij in juni 10 zetels gaan halen). Verwacht van mij dus geen meer of minder beredeneerde ranking the stars zoals bij Tom, Vincent of lijstjeskoning Arnoud. Aan het belangrijkste criterium "zitten er in de toekomstige fractie potentiële opvolgers van Femke" is voldaan en dat is een grote winst ten opzichte van 2006.
Sowieso denk ik dat Femke nog een stevige klus gaat krijgen als fractievoorzitter. Volgens mij had GroenLinks niet eerder in de hoge blokken zoveel kandidaten met uitgebreide bestuurlijke en leidinggevende ervaring. Aan de ene kant een groot voorrecht dat zij in deze fase kiezen voor de politiek en dan ook nog voor GroenLinks, maar ik kan me zo voorstellen dat zij de nodige eigen(wijze) ideeën meebrengen over proces en inhoud.
Zoals breder in de Nederlandse politiek – behalve bij de PvdA waar Bos heeft plaatsgemaakt voor de vorige generatie – zijn de veertigers dominant. Van de 11 kandidaten voor de eerste 10 plekken is meer dan de helft geboren in de jaren ’60. Opmerkelijk is dat de twee groene kandidaten juist van de iets oudere generatie zijn: zowel Liesbeth van Tongeren als Jaap Dirkmaat zijn van 1958 en daarmee generatiegenoten van ons vroegere groene geweten Wijnand Duyvendak (1957). Op Natasja van den Berg na zijn de jaren ’70 geheel afwezig, terwijl zittend Kamerlid Tofik Dibi en ervaren jongere Jesse Klaver de twintigers vertegenwoordigen.
Uiteraard is een goede balans belangrijk: tussen groen en rood, nationaal en internationaal, jong en oud, radicaal en pragmatisch, liberaal en radicaal en al die andere diversiteiten waar we bij GroenLinks patent op hebben. Maar ik zal dit keer vooral ook letten op de kandidaten die naar mijn idee een goed en succesvol team kunnen vormen. Iets van die persoonlijkheden hoop ik in de presentaties op het congres te zien – want de friendly lies die de supporters van een kandidaat op websites en in folders debiteren, hoef ik natuurlijk niet helemaal serieus te nemen…
Overigens ben ik van mening dat de Eerste Kamer behouden dient te blijven