In deze zomerse tijden heeft Vrij Nederland toch maar een mooie scoop. "Ik heb nog geen alternatief voor mezelf gezien" is de spannende kop boven een uitgebreid interview met Femke Halsema, waarin het uiteindelijk vooral gaat over individualisering, de jaren ’70 en moraliseren. Eerlijk gezegd dekt de titel de lading ook niet helemaal, want het lijkt vooral te gaan over wat er in de komende Kamerperiode nog te doen is, niet over wie in 2011 lijsttrekker zou moeten zijn.
Interessanter vond ik dan ook wat Femke te melden heeft over normen en waarden en het moraliseren zoals het huidige christelijk-sociale kabinet dat doet.
"De overheid is op een negatieve wijze aan het moraliseren. De burgers maakt er een potje van, hij heeft geen manieren, is te hard voor de ander, zorgt niet voor de ander, en dat gaan wij, de staat, corrigeren. Dat maakt het waarden-en-normen-offensief een negatief project. Moralisme is een manier om mensen klein te houden. Ten onrechte verwart Wouter Bos moraliseren nu met verheffen. Verheffing is mensen groot en vrij maken, door hen te vormen in kritisch burgerschap. En daar heeft dit kabinet een broertje dood aan."
Aan de ene kant vind ik het een verfrissend verhaal en ik herken veel in de grote aarzeling over wat de overheid mensen allemaal zou willen voorschrijven en de manier waarop in de eigen keuzes van mensen wordt binnengedrongen. Maar tegenover die herkenning heb ik aan de andere kant wel wat twijfels over de mate waarin je zo kunt door redeneren. In het interview zelf komen zulke dilemma’s ook aan de orde: pornografie, prostitutie, geweld in videogames, op tv.
"Hoewel de meeste prostituees een verleden achter zich hebben van misbruik, vrouwenhandel, onderdrukking, is een kleine minderheid nog altijd een vrije vrouw. En zo zijn er ook hoerenlopers die een goede reden voor hun gedrag hebben. Zolang het vrije volwassen mannen en vrije volwassen vrouwen zijn die onderling tot een economische transactie komen: ik vind het best. Niet in strijd met goede zeden. Daar heb ik geen moreel oordeel over."
Ik vind het prima om uit te gaan van het principe van mondige, zelfredzame burgers, maar wat doen we (i.c. de overheid) totdat die ideale situatie is bereikt? In hoeverre mag je mensen tegen zichzelf in bescherming nemen?
Misschien is de vergelijking wat krom, maar ik heb het idee dat GroenLinks – inclusief de partijleider – op andere terreinen wel wil moraliseren (en dat ook doet). Het ene is onze sociaal-economische visie, zoals verwoord in Vrijheid Eerlijk Delen, waarin participatie een centraal begrip is. Hier ontkomt de staat er niet aan deels voor te schrijven op welke manier mensen hun leven invullen.
"De vuistregel is dat iedereen die kan werken ook binnen één jaar werkt. (…) We vragen meer sociale verantwoordelijkheid van werkgevers en inkomensnivellering, maar dan is níet participeren ook geen optie meer."
Ook in het milieubeleid ontkom je niet aan moraliseren. Hoewel het opgeheven vingertje verdwenen is (of in elk geval in bedwang wordt gehouden) houdt ook in een meer ’technocratische’ aanpak wel degelijk het bestraffen van slecht – en het belonen van goed gedrag in. Maatregelen waarvan je je met recht kunt afvragen of die zonder staatsingrijpen door zelfstandige mondige burgers tot stand zouden komen.
Hoi Harmen.
Ik snap het dilemma, maar volgens mij wordt het al een stuk herderder, wanneer je een andere basissituatie als uitganspunt neemt.
“De vuistregel is dat iedereen die kan werken ook binnen één jaar werkt. (…) níet participeren (is …)geen optie meer”
Zelfs in Vrijheid Eerlijk Delen wordt werken niet voorgeschreven. Iedereen mag zich in de visie van Van Gent en Halsema onttrekken aan (betaald) werk. Het is dan alleen niet vanzelfsprekend dat mensen ook een uitkering van de staat krijgen. ‘Voor wat hoort wat’, een vrij universeel geldend sociaal principe. Vertaalt naar Vrijheid Eerlijk Delen is dat: ‘wij helpen U financiëel indien dat nodig is, maar helpen U tegelijkertijd zo snel mogelijk weer zonder of met zo min mogelijk hulp zelf verder te gaan. Ik vind dat niet moralistisch, maar juist getuigen van respect. Mensen kunnen na een beetje hulp vaak weer op eigen kracht verder.
Wat betreft het milieubeleid: GroenLinks stopt een berekenbaar, maar vooralsnog buiten beschouwing gelaten onderdeel van de productiefactor ‘natuur’ in de prijsberekening. Wat mij betreft zou, als dat administratief-technisch zou kunnen, ook met kinderarbeid (en andere vormen van menselijke uitbuiting) gebeuren. Simpelweg omdat ook dit aantoonbaar financieel slechte gevolgen heeft voor een maatschappij, die vooralsnog niet meegerekend worden in de formule die nu wordt gehanteerd voor het berekenen van een prijs. Of, anders gezegd, de lange termijn wordt in de economische formules gestopt.
hartelijke groet,
sÇ
Hoi Selçuk,
Uiteraard kan er ook op een andere manier tegen deze sociale en groene dilemma’s aangekeken worden en ik kan me ook goed vinden in de manier waarop je het uitlegt.
Waar het mij omging is dat hoe je het ook precies verpakt, achter de keuzes die je maakt ook morele overwegingen schuilgaan, omdat een overheid zich niet geheel kan onttrekken aan een afweging van normen en waarden.
De terughoudendheid om als overheid moreel gezag te doen gelden deel ik helemaal, maar het ging mij om de discussie in hoeverre je toch dergelijke overwegingen een rol laat spelen.