Afgelopen donderdag 6 maart vergaderden we in Heerhugowaard over de Westfrisiaweg. Dit is de verbinding tussen Alkmaar en Enkhuizen (en dan door naar Lelystad, Kampen, Zwolle, maar wij gaan alleen over het deel in onze provincie uiteraard).
De discussie heeft zich in de afgelopen maanden vooral toegespitst op de keuze voor het laatste deel van het tracé tussen Markerwaardweg en Enkhuizen. Wordt het noord of zuid? Beide keuzes hebben hun eigen voor- en nadelen.
- natuur en milieu: hoe kan zo zorgvuldig mogelijk met nieuw en oud landschap worden omgegaan, de schade beperkt worden en waar onvermijdelijk gecompenseerd worden?
- economische ontwikkeling: hoe ziet de toekomst van de West-Friese regio eruit wat betreft bedrijvigheid, wat zijn de kansrijke en belangrijke sectoren om te behouden?
- ruimtelijke ordening: welke keuzes zijn in het streekplan gemaakt voor woningbouw, natuur, infrastructuur, landbouw, bedrijventerreinen?
Was het maar zo eenvoudig dat je dit kunt optellen en aftrekken en er dan als vanzelf een voorkeur voor noordtracé of zuidtracé uitrolt. Voor ons is daarnaast ook van belang dat er nu draagvlak in de regio is (terwijl men er niet om bekend staat het vaak eens te zijn). Je moet als Staten dus met goede argumenten komen om een andere keuze te maken dan de gemeenten in het Regioakkoord hebben gemaakt. Ik sluit niet uit dat die argumenten er zijn, maar het is ook niet moeilijk om in te schatten wat de eventuele consequenties van zo’n keuze zouden zijn. Wordt vervolgd.
Beste heer Binnema,
Mijn naam is Bart Nootebos, ik ben actief bij Groenlinks Stedebroec. Ik deel uw mening over het dilemma noord en zuid, maar maak u tevens deelgenoot van mijn/onze overweging om toch voor een nadere verkenning te opteren. Deze houden verband met het niet toekomst vast zijn van de zuidvariant. Los van alle argumenten die reeds lange tijd de ronde doen (Markermeeer, zaadbedrijven) wil ik u deelgenoot maken van een onderbelicht deel van onze argumentatie.
1. we spreken ‘om de zuid’ niet van een overgang van 4 naar 2 banen, maar een overgang van 6 naar 2 banen, immers ook de N506 takt ter hoogte van Stedebroec aan op het trace.
2. Milieu (geluidsbelasting en fijnstof): de dominante wind in NL is zuidwest, zowel qua windkracht als tijd. Bij een weg over de noord, zeker de alternatieven van de MER-commissie, zijn de gevolgen voor de woongebieden in Drechterland, Stedebroec en Enkhuizen minimaal. In de zuidvariant is die belasting groot.
3. Overweging dat het trace door 12 van de 13 gemeenten is onderschreven: voor 10 van de 13 gemeenten maakt het helemaal niks uit of het noord of zuid wordt, die willen gewoon een akkoord. Dit knelpunt heeft slechts betrekking op drie gemeenten. Drechterland tegen, Enkhuizen voor en Stedebroec voor 10-8. Waarbij Groenlinks heeft tegengestemd. Dat betekent dat de verhoudingen in de gemeenten waar het werkelijk om draait bijna in evenwicht zijn. Ik daag u uit om de wethouder van Opmeer te bellen met de vraag waarom hij voor de zuidvariant bij Enkhuizen is. Ik denk dat wij beide het antwoord wel kunnen invullen. Komt bij dat bepaalde partijen in Stedebroec niet in volledige vrijheid de stemming zijn ingegaan, maar ik kan me voorstellen dat een dergelijk (suggestief) argument niet bruikbaar is in de staten.
In de PS-commissievergadering waren m.i. twee meningen dominant. De voorstanders zeiden begrijpelijkerwijs: 12 van de 13 zijn voor (waarbij u terecht wees op de volksvertegenwoordigende rol van de raden) wie zijn wij om deze keuze in twijfel te trekken? Met name de oppositiepartijen stelden dat de oplossing niet toekomstvast is. Een mening die wij als GL, gesteund door PVDA-Stedebroec, delen.
Veel wijsheid toegewenst in het fractieberaad.
Bart Nootebos