Regeren? Maar dat doen we toch al!

GroenLinks is klaar om te regeren. Dat was zaterdagmiddag – nog maar aan het begin van het zomerkamp van DWARS – de algemene conclusie. We hebben de inhoud én de mensen. Bovendien, we doen het al in tientallen gemeenten en in twee provincies. Omdat Noord-Holland een van die provincies is en ik onderhandeld heb over de vorming van het college in 2007, was ik uitgenodigd daar een verhaal over te vertellen.

Overigens vond ik het grappig dat juist DWARS als voormalig radicale jongerenorganisatie een heel weekend besteedt aan groen regeren. Er waren tijden dat binnen DWARS en GroenLinks nog stevig werd gediscussieerd of we dat eigenlijk wel moesten willen, regeren. Maar zoals ook Henk Nijhof na mij constateerde, die keuze is nu duidelijk gemaakt. Of het ervan komt, zal uiteraard van het concrete onderhandelingsresultaat afhangen, maar er is nauwelijks tot geen principiële weerstand meer tegen regeren.

In de meestal zonnige buitenlucht hielden we een boeiend kringgesprek, waarbij ik de volgende voorzet in drie punten heb meegegeven:

1. Er zijn geen natuurlijke bondgenoten of vijanden

De mislukte strategie van de linkse lente, met het streven naar zoveel mogelijk colleges met PvdA en SP, geeft wel aan dat het niet zo zinvol is maar op één paard te wedden. Niet praktisch, omdat het maar in heel weinig gemeenten (of provincies, of landelijk) voorkomt dat de drie linkse partijen samen een meerderheid halen. Niet strategisch, omdat je de ruimte om met andere partijen tot zaken te komen, onnodig een stuk kleiner maakt. Niet wenselijk, omdat vaak met CDA en VVD  betere afspraken te maken zijn – jij jouw stokpaardjes, ik de mijne – dan met de PvdA. In Noord-Holland was het nota bene de VVD, in de persoon van Ton Hooijmaijers, die per se GroenLinks in het nieuwe college wilde.

2. Personen zijn minstens zo belangrijk als de inhoud

GroenLinksers zijn goed in de inhoud, we weten waar we het over hebben en dat is prettig voor andere partijen die daar wat minder sterk in zijn. Maar af en toe weegt de inhoud wat te zwaar en vergeten we ook te letten op persoonlijke verhoudingen. Dat GroenLinks in 2006 niet mee ging regeren, had ook te maken met het verwaarlozen van de contacten met het CDA – waardoor pas toen het al te laat was duidelijk werd dat het CDA een voorkeur had voor GroenLinks als regeringspartner. Dat GroenLinks in Noord-Holland opnieuw in het college kwam, had ook te maken met de prima onderlinge contacten en het vertrouwen dat in vier jaar samen besturen was opgebouwd.

3. Geen valse bescheidenheid meer

Als je bij de verkiezingen een beetje verloren hebt, of niet de grootste bent geworden – het is ons allebei  in de afgelopen jaren zeer regelmatig overkomen  – betekent dat niet dat je stil in een hoekje moet gaan zitten tot je misschien gevraagd wordt. GroenLinksers onderschatten nog wel eens hoeveel waardering we hebben bij andere partijen en dat ze ons er als betrouwbare en degelijke partner graag bij hebben. Dan kun je ook wel eens wat meer vragen (én krijgen) dan je op basis van de zetelverhoudingen toe zou komen. Zie ook punt 2, want dit heeft vaak ook alles met personen te maken.