Zoals sommigen zullen weten, speel ik in mijn vrije tijd op het (kerk)orgel. Dat doe ik ook regelmatig in diensten op zondagochtend, morgenochtend bijvoorbeeld. Niet alleen omdat ik het leuk vind om muziek te maken, maar ook omdat ik een bepaalde manier iets heb met de kerk en met het geloof.
Af en toe komt na de dienst het gesprek wel eens op mijn politieke activiteiten. Zeker in het begin dachten de meesten dan dat ik wel bij het CDA of de ChristenUnie zou zitten (inmiddels weten de meesten wel beter). Hoewel ik in de kerk al heel wat GroenLinksers ben tegengekomen, lijkt de keuze voor een christelijke partij toch logischer.
Meestal gaat het overigens andersom. Mensen die van mij weten dat ik voor GroenLinks actief ben, zijn verbaasd dat ik gelovig ben en zelfs nog regelmatig naar de kerk ga. Voor mij is het zo’n logische combinatie, dat ik hier nauwelijks bij stil sta. Beide overtuigingen zijn heel wezenlijk voor wie ik ben en wat ik denk.
Overigens voel ik mij niet thuis bij politiek met de bijbel in de hand. Ooit heb ik eens iemand horen zeggen dat iedere christen GroenLinks zou moeten stemmen, omdat GroenLinks pas echt het evangelie van Jezus in de praktijk brengt. Zulke woorden zal ik nooit in de mond nemen. Ik kan me meer vinden in de woorden van Mei Li Vos deze week in PS van de week (tijdschrift van het Parool): "Wat wij sociaaldemocraten solidariteit noemen en wat de christenen naastenliefde noemen, is voor mij hetzelfde." Ik zou daar nog de zorg voor de schepping, de opdracht die de mens sinds Adam en Eva heeft meegekregen, aan toe kunnen voegen.
Naar aanleiding van het Kerstfeest en de betekenis daarvan kreeg ik laatst een discussie over wat ik nou eigenlijk geloof. Elke keer overvalt die vraag mij weer. Ik vind het makkelijker om uit te leggen waarom ik voor GroenLinks sta, dan uit te leggen wat ik vind van God, om van Jezus of de Heilige Geest nog maar te zwijgen. Het wordt misschien nog wel het beste kernachtig verwoord door Henk Leegte van de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam, die in dezelfde reeks in PS wordt geïnterviewd:
Ik geloof van alles, maar ik weet niets zeker. Ik hoop dat er iets is. In de doopsgezinde kerk hebben we dat iets uitgebouwd tot iemand en afgesproken dat we die God noemen. Ik neem de bijbel als inspiratiebron om de zoektocht in het leven vorm te geven, want een mens kan niet fantaseren zonder plaatjes. Religie geeft de taal en rituelen om je geloof vorm te kunnen geven. (…) Ik zou willen dat God zo was als we hem voorstellen, en soms kan ik denken: verdomd, het is nog waar ook.