Voor het eerst sinds jaren weer een minister naar de Eerste Kamer geroepen, maar dat liep op een teleurstelling uit. Het ging over uitspraken van Guusje ter Horst over mogelijke stemdwang voor Statenleden bij de Senaatsverkiezingen. In de pers was de indruk gewekt dat Ter Horst de instructie om op de nummer één van de lijst te stemmen in strijd met de Grondwet vindt. Vandaar deze actie van de SP, die zelf het nodige te stellen had met dissident stemgedrag.
Zoals ik een paar dagen geleden schreef waren de uitspraken van Ter Horst dubbelzinnig: hoewel volksvertegenwoordiger vrij van last zijn, mogen partijen wel onderlinge regels opstellen en verwachten dat hun leden zich daaraan houden. Een beetje van dit, een beetje van dat. Niet zo stellig en zeker niet alleen gericht op de SP. Tiny Kox, de fractieleider van de SP in de Senaat, kreeg dan ook het verwijt dat hij wel een erg zwaar middel had ingezet en bovendien de brief van Ter Horst niet echt goed gelezen had. Waarop het debat doofde als een nachtkaars.
‘Heeft nou niemand tegen u gezegd: meneer Kox, dit is een canard?’ vroeg Gerard Schouw (D66) wanhopig. Dan moet de minister maar niet van die ‘onzorgvuldige brieven’ sturen, snauwde Kox terug.