En dan nu… Europa! Gisterenmiddag een workshop voor de Staten over Europa. Zo’n 30 mensen hadden de hitte getrotseerd (en het Provinciehuis zorgt nauwelijks voor verkoeling) om een middag en avond zich te laten voorlichten en te discussiëren over Europa. Het begon met een inleiding van prof. Bart Hessel over de werking van Europese besluitvorming en de verhouding nationaal en Europees recht. Vooral werd ook ingezoomd op wat wij als provincie concreet merken van Europese regelgeving. Op zich voor mij gesneden koek, maar hij wist het wel levendig te presenteren.
De workshops gingen over lobbyen in Brussel – met Mario Nagtzaam, die ‘onze’ Noord-Hollandse belangen in Brussel behartigt – en over de subsidiariteitstoets – met Jan-Jacob van Dijk, voorzitter van de parlementaire commissie die hiervoor een procedure heeft ontworpen. Het verloop van de eerste workshop, die verzandde in een lange discussie over weinig tot niets, was kenmerkend voor het succes waarmee nationale en decentrale overheden hun lobby in Brussel afstemmen. De tweede workshop was een stuk interessanter, vooral ook omdat daar nog de principiële vraag aan de orde kwam of je met onderdelen van de Grondwet verder kunt gaan (in dit geval het subisidariteitsprotocol) terwijl het referendum in een nee is geëindigd. Het antwoord van Van Dijk dat dit geen controversieel onderwerp was, sterker nog dat de meesten – inclusief tegenstanders – het hier wel mee eens waren, vond ik op z’n minst twijfelachtig.
Al met al een best aardige dag, maar of we er heel veel wijzer van zijn geworden vraag ik me af. De formele positie van de provincie, zowel in Nederlandse context als in de Europese besluitvorming is miniem. Dus we hoeven enerzijds niet te hoog van de toren te blazen, anderzijds kun je je afvragen of het echt loont flink veel tijd en moeite in het volgen en beïnvloeden van Europa te steken.