Political Song XVII: Woody Guthrie – This Land Is Your Land (1944)

Een klassieker in de Amerikaanse geschiedenis, die mede met dank aan schrijver en zanger Woody Guthrie in verschillende versies bestaat. De folk song die oorspronkelijk werd geschreven als protest tegen ‘God Bless America‘ en om die reden eerst ‘God Blessed America’ heette. In één van de uitvoeringen klinkt het protest tegen de klasseverschillen het duidelijkst:

I went walking I saw a sign there

And on the sign it said "No Trespassing."


But on the other side it didn’t say nothing,


That side was made for you and me.

In the squares of the city, In the shadow of a steeple;
By the relief office, I’d seen my people.

As they stood there hungry, I stood there asking,

Is this land made for you and me?

Het lied bleek vele jaren later een inspiratie voor onder meer Bruce Springsteen en de Counting Crows. Diezelfde Springsteen en Pete Seeger (over political songs gesproken, later meer!) zongen het voor Barack Obama bij diens inauguratie in januari 2009 en zij sloegen de twee coupletten hierboven zeker niet over. Maar nu terug naar Guthrie:

(Niet) OK

In haar vermakelijke boekje ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ beschrijft Paulien Cornelisse hoe de betekenis van het woord oké is veranderd:

Wanneer is het gebeurd? Dat ‘ja’ vervangen werd door ‘oké’? ‘Ik heb buikgriep.’ ‘Oké.’ Nou, niet zo oké, zou je zeggen, maar oké betekent hier niet meer dan ‘ik heb je begrepen.’
(…)
‘Oké’ heeft een stille opmars gemaakt. Wie eerlijk telt, zal waarschijnlijk merken dat hij of zij minstens dertig dat hij of zij minstens dertig keer per dag ‘oké’ zegt. Eerlijk zijn! Oké kan ook worden uitgesproken als ‘mmmké’ of ‘nké’, maar het gaat om hetzelfde woord.

Jaren geleden had ik een huisgenoot die, naar ik nu begrijp, zijn tijd ver vooruit was. Ongeveer op alles wat je zei antwoordde hij met okéé, wat afwisselend ‘inderdaad’, ‘no way’, ‘écht?’, ‘hmmm’, ‘zo zit het’, ’tsja’ en soms ook ‘ja’ kon betekenen. Hoe dan ook was het bedoeld om de conversatie op gang te houden en dat lukte meestal vrij aardig. Met enige vertraging ben ik het gaan overnemen, want hoewel ik de 30 keer niet haal, ontsnapt ‘oké’ mij regelmatig en dan het liefst uitgesproken zoals South Park’s Mr. Mackey: Mmkay…

Het begint mij op te vallen dat de betekenis van oké nog verder wordt opgerekt. In sommige gevallen word ik tot oké gedwongen in een situatie die ik dat allesbehalve vind.  "Uw saldo bedraagt -1.456 euro" OK "U kunt geen verbinding met het internet maken" OK. Bij gebrek aan alternatief druk ik werktuiglijk op het betreffende knopje. Oké staat dan voor: ik vind het niks, ik keur het af, maar ik kan niet ontkennen dat ik het heb gezien en ik moet toch verder. Heren (of dames) programmeurs, kunt u voor mij alstublieft een extra knopje maken, zodat ik niet hoef goed te keuren wat ik niet goed vind? Het zou mijn gemoedsrust zonder meer ten goede komen.

Overigens ben ik van mening dat de Eerste Kamer behouden dient te blijven

De veertigers

Om te beginnen wil ik nog even klagen over het organiseren van een partijcongres op zondag. Want ’s ochtends zit ik in de kerk (dit ter geruststelling van aankomend Perspectief-voorzitter Robert Heij), zodat ik de vaststelling van het programma moet missen. ’s Middags had ik graag naar Ajax-Heracles gewild, de volgende stap op weg naar het kampioenschap. Maar uiteindelijk vind ik de vaststelling van onze kandidatenlijst toch belangrijker, dus haast ik mij iets na elven van het Huis des Heren naar het Huis van de Partijdemocratie in plaats van het Huis van het Hogeschoolvoetbal.

De Arena was overigens geen gekke keuze geweest, omdat ik eigenlijk heel tevreden ben met de voorgestelde kandidaten en de precieze volgorde tussen 2 en 10 mij niet zo heel veel uitmaakt (terzijde: ik verwacht dat wij in juni 10 zetels gaan halen). Verwacht van mij dus geen meer of minder beredeneerde ranking the stars zoals bij Tom, Vincent of lijstjeskoning Arnoud. Aan het belangrijkste criterium "zitten er in de toekomstige fractie potentiële opvolgers van Femke" is voldaan en dat is een grote winst ten opzichte van 2006.

Sowieso denk ik dat Femke nog een stevige klus gaat krijgen als fractievoorzitter. Volgens mij had GroenLinks niet eerder in de hoge blokken zoveel kandidaten met uitgebreide bestuurlijke en leidinggevende ervaring. Aan de ene kant een groot voorrecht dat zij in deze fase kiezen voor de politiek en dan ook nog voor GroenLinks, maar ik kan me zo voorstellen dat zij de nodige eigen(wijze) ideeën meebrengen over proces en inhoud.

Zoals breder in de Nederlandse politiek – behalve bij de PvdA waar Bos heeft plaatsgemaakt voor de vorige generatie – zijn de veertigers dominant. Van de 11 kandidaten voor de eerste 10 plekken is meer dan de helft geboren in de jaren ’60. Opmerkelijk is dat de twee groene kandidaten juist van de iets oudere generatie zijn: zowel Liesbeth van Tongeren als Jaap Dirkmaat zijn van 1958 en daarmee generatiegenoten van ons vroegere groene geweten Wijnand Duyvendak (1957). Op Natasja van den Berg na zijn de jaren ’70 geheel afwezig, terwijl zittend Kamerlid Tofik Dibi en ervaren jongere Jesse Klaver de twintigers vertegenwoordigen.

Uiteraard is een goede balans belangrijk: tussen groen en rood, nationaal en internationaal, jong en oud, radicaal en pragmatisch, liberaal en radicaal en al die andere diversiteiten waar we bij GroenLinks patent op hebben. Maar ik zal dit keer vooral ook letten op de kandidaten die naar mijn idee een goed en succesvol team kunnen vormen. Iets van die persoonlijkheden hoop ik in de presentaties op het congres te zien – want de friendly lies die de supporters van een kandidaat op websites en in folders debiteren, hoef ik natuurlijk niet helemaal serieus te nemen…

Overigens ben ik van mening dat de Eerste Kamer behouden dient te blijven

Political Song XVI: Eric Bogle – And The Band Played Waltzing Matilda (1971)

Al zappend kwam ik eens een fragment tegen van André Rieu in Australië. Wie mij een beetje kent, zal weten dat ik niks heb met Weense walsen, laat staan in de übercommerciële uitvoering die Rieu eraan geeft. Maar toch bleef ik even kijken en zag zo hoe het publiek genoot van Walzing Matilda als slotstuk van het concert. Daarmee doe je het in Australië altijd goed, want dit door Banjo Paterson eind 19e eeuw geschreven lied geldt immers als officieus volkslied. Voor de echte liefhebbers: een matilda schijnt een plunjezak te zijn en waltzing is afgeleid van ‘auf die Walz gehen‘ (op stap gaan).

Begin jaren ’70 verwerkte Eric Bogle, een Schotse singer-songwriter die kort daarvoor naar Australië was geëmigreerd, dit thema in And The Band Played Waltzing Matilda. Net als in een aantal andere songs van Bogle is de oorlog een belangrijk thema en dan met name de zinloosheid en wreedheid daarvan. Er wordt verhaald van de slag die Australische en Nieuw-Zeelandse legers in 1915 (Eerste Wereldoorlog) leverden om Gallipoli te veroveren door de ogen van een soldaat die daarbij verminkt raakte. Het was de eerste grote militaire operatie van beide landen en vele duizenden soldaten stierven. Om die reden is ANZAC day (25 april) nog altijd een belangrijke herdenkingsdag.

Gezien de tijd waarin het lied werd geschreven, zagen sommigen er ook een aanklacht tegen de Vietnam oorlog in. Velen hebben And The Band Played Waltzing Matilda gecoverd, zoals Liam Clancy, Joan Baez en The Pogues. Ik twijfelde nog of ik die laatste versie hier zou plaatsen, maar koos uiteindelijk voor Eric Bogle’s origineel:

Sociale veiligheid in de bus

Naar aanleiding van berichten van de NOS heb ik schriftelijke vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten over de sociale veiligheid in de bussen. We hebben het inmiddels over ruim 600 incidenten (althans dat aantal is geregistreerd) per jaar. In het verleden is er een Meerjarenprogramma Sociale Veiligheid gemaakt, om zowel de feitelijke veiligheid als de beleving daarvan te verbeteren. Ook heeft een commissie onder leiding van Ruud Vreeman overheid en vervoerders geadviseerd hoe het openbaar vervoer weer veiliger zou kunnen worden. Ik ben vooral benieuwd wat er concreet met die plannen gebeurt.

Niet onverwacht bleek veiligheid een onderwerp dat door de media gretig werd opgepikt. Afgelopen dinsdag mocht ik in het programma ‘De Peiling’ een uurtje op Radio Noord-Holland in discussie met luisteraars. Waar ik nog probeerde af en toe het probleem wat genuanceerd te benaderen, vlogen mij de oplossingen voor breedgeschouderde types, harde klappen en OV-commando’s om de oren. Gelukkig klonk er af en toe ook nog een wat ander geluid, dat de nadruk legde op onderling begrip en praten met elkaar, maar ik begreep ineens weer waar de aanhang voor de PVV vandaan komt…

Political Song XV: Jean Ferrat – Nuit et brouillard (1963)

Vandaag overleed op 79-jarige de chansonnier Jean Ferrat, geboren als Jean Tenenbaum. Vermoedelijk een naam die weinigen wat zal zeggen. Zelf ontdekte ik hem pas een jaartje of twee geleden en het was meteen raak. Nu heb ik al een grote liefde voor de Franse taal en de chansons, maar de schitterende stem en voordracht van Ferrat maken het nog eens extra speciaal (waardoor ik hem die rare snor vergeef).

Ferrat zal vooral blijven voortleven dankzij het lied "La Montagne", in Nederland door Wiegersma vertaald en door Sonneveld gezongen als "Het Dorp". Maar Ferrat maakte zoveel meer moois: Aimer à perdre la raison, Que serais-je sans toi?, La femme est l’avenir de l’homme, J’arrive où je suis étranger en Tu aurais pu vivre encore un peu. De dichter Louis Aragon, van wie Ferrat vele teksten op muziek zette, was een grote inspiratiebron.

Jean Ferrat was een overtuigd socialist, die zich regelmatig in het publieke debat mengde. Zijn kritiek werd hem lang niet altijd in dank afgenomen: in de jaren ’60 werden zijn liederen door de Franse radio en televisie geboycot. In "Potemkine" werd de muiterij op een Russische kruiser in 1905 bezongen, die voorloper zou blijken van de revolutie. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de deportatie van de joden, waarvan de familie van Ferrat slachtoffer werd en die een pijnlijke episode in de Franse historie bleef, klinkt ontroerend en opzwepend in "Nuit et Brouillard":

On me dit à présent que ces mots n’ont plus cours
Qu’il vaut mieux ne chanter que des chansons d’amour
Que le sang sèche vite en entrant dans l’histoire
Et qu’il ne sert à rien de prendre une guitare

Mais qui donc est de taille à pouvoir m’arrêter ?
L’ombre s’est faite humaine, aujourd’hui c’est l’été
Je twisterais les mots s’il fallait les twister
Pour qu’un jour les enfants sachent qui vous étiez

Vous étiez vingt et cent, vous étiez des milliers
Nus et maigres, tremblants, dans ces wagons plombés
Qui déchiriez la nuit de vos ongles battants
Vous étiez des milliers, vous étiez vingt et cent