Houd de haven in toom

Uit een Amsterdams burgerpanel van 16 mensen klonk deze week een voor GroenLinks zeer herkenbaar én welkom geluid over de toekomst van het havengebied. Het Parool schreef hierover:

‘Geen groei haven buiten stadsgrens’ 

AMSTERDAM – De Amsterdamse haven moet niet uitbreiden in buurgemeenten. In bestaande havengebieden moeten bedrijven die te weinig bijdragen aan de economie plaats maken voor veelbelovende nieuwe ondernemingen. (…)

De nadruk ligt volgens de panelleden te veel op economische groei. De haven kijkt te snel naar nieuwe terreinen en onvoldoende naar groei in bestaand gebied. Zo zou bestaande, minder gewenste bedrijvigheid naar bijvoorbeeld Delfzijl moeten verhuizen om de zo vrijgekomen ruimte voor wel gewenste bedrijvigheid te bestemmen.

Het havenbedrijf zou ook strenger moeten kijken welke lading het wel wil verwerken en welke niet. Zo vindt het panel kolen ‘vanuit het oogpunt van duurzaamheid’ ongewenst. "Kolenoverslag levert weinig werkgelegenheid op en moet op termijn dan ook afgebouwd worden." Steenkool is juist één van de belangrijkste overslaggoederen in de Amsterdamse haven.

Het panel mist recreatie en natuur in de toekomstplannen van het havenbedrijf. Zo zouden Amsterdammers veel meer bij de haven betrokken raken, als er fietsroutes, uitzichtpunten bij de belangrijkste havenbedrijven en zelfs huizen en bioscopen komen. Het burgerpanel speelt in de groeiplannen van de haven geen formele rol.

Interessant genoeg precies de argumenten die wij in de Staten ook al jaren hanteren in de discussie over het Noordzeekanaalgebied: 1) selectieve groei, dus alleen bedrijven die echt iets toevoegen en toekomst hebben; 2) inzetten op beter benutten van bestaande terreinen voor je nieuwe terreinen uitgeeft; 3) een bredere benadering dan alleen economie, dwz ook ruimte voor recreatie en natuur. Het is heel prettig om bij een burgerpanel daarvoor weerklank te vinden en ik zal de uitkomsten hiervan dan ook graag benutten als we straks in de commissie WVV weer over de havens spreken.

Benzineboycot

Door de oproep om niet meer te tanken bij Total moest ik terugdenken aan hoe het bij ons thuis (zo’n 18 à 19 jaar geleden) ging. Als verantwoord links gezin gingen we natuurlijk bijna altijd met het openbaar vervoer. Toch waren er van die gelegenheden dat de auto de enige optie was en dan stapten we met z’n vieren in de rode Opel Ascona. Ik denk niet dat die auto erg zuinig was, laat staan dat hij aan tegenwoordig geldende eisen voor uitstoot voldeed.

Maar wij leverden wel onze bescheiden bijdrage aan het verbeteren van de wereld. Want hoe leeg de tank ook was, nooit zouden we pompen bij dat verderfelijke Shell. Dan nog liever zonder benzine langs de kant van de weg! Achteraf kun je je afvragen hoe effectief dit soort boycots zijn. Even goed zullen heel wat bewuste rijders bij de val van het apartheidsregime en de vrijlating van Nelson Mandela gedacht hebben dat zij daar toch maar mooi aan bijgedragen hadden.

Omdat ik ook nog steeds geloof dat kleine stapjes helpen, zal ik mezelf het goede gevoel niet onthouden lekker hard de Total voorbij te rijden.

Geld moet rollen

Afgelopen maandag twee commissievergaderingen die met financiën te maken hebben. ’s Ochtends – voor het eerst samen met ons nieuwe duo-lid Onno – de Rekeningencommissie. Het leukste onderdeel was helaas van de agenda gehaald, namelijk de fractieverantwoording over 2006. Omdat een aantal fracties in reactie op de bevindingen van de accountant nog aanvullende informatie leveren, was de bespreking naar de volgende vergadering uitgesteld. Verder niet zo’n spannende agenda, maar altijd wel een prettige, wat a-politieke commissie. In het besloten gedeelte werden we bijgepraat over de voortgang van de N201, één van de grote projecten waar we als provincie mee aan de gang zijn. Het mag duidelijk zijn dat ik over de inhoud van de bespreking niets kan zeggen, maar het is heel nuttig om als Rekeningencommissie dit zo van dichtbij te volgen.

Na wat ingelast werk ’s middags (er moet ook brood op de plank…) was het de beurt aan de commissie FEPO. Onder leiding van de nieuwe voorzitster Laila Driessen hadden we een ontspannen vergadering, die ook keurig binnen de tijd klaar was. Het interessantst vond ik de discussie over het weerstandsvermogen en risicomanagement. Toegegeven, dat klinkt tamelijk saai, maar als je er wat langer over nadenkt is het best spannend. Aan de ene kant probeer je de risico’s die je als provincie loopt (projecten die niet doorgaan of veel duurder worden dan gepland, lange bezwaarprocedures, schadeclaims) te voorkomen. Aan de andere kant houd je de nodige hoeveelheid geld in kas voor het geval een deel van die risico’s bewaarheid wordt en de provincie moet dokken. Hoe zoek je de balans tussen die twee en hoe voorzichtig moet je zijn – oftewel hoeveel geld moet je in reserve houden? Hoe conservatiever je bent, des te minder is er om te investeren, maar hoe zekerder dat je tegenvallers kunt opvangen. Een boeiend dilemma, waar ook in GroenLinks heel verschillend over wordt gedacht.

Rita redt het niet

Met het gevaar dat ergens in 2009 of 2010 keihard met mij afgerekend zal worden om deze voorspelling, waag ik het er toch maar op.

Het wordt niks met Rita.

Ze heeft niet het politiek-strategische inzicht (en ook niet de adviseurs om haar heen die dit gebrek compenseren) om een serieuze partij op te richten en te leiden die een écht alternatief is voor Wilders of de VVD. Sterker nog, Rutte en Kamp zullen samen de conservatieve en sociale liberalen in de VVD verenigen, terwijl Wilders zich ontfermt over het voormalig LPF electoraat. Verdonk komt daartussen klem te zitten en is voor geen van de kiezersgroepen een echt aantrekkelijk alternatief.

De komende jaren in de Tweede Kamer worden eenzame jaren waarin Rita – als ze er niet voortijdig de brui aan geeft – weinig tot niets zal klaarspelen en langzaam door het volk wordt vergeten.

Bericht uit de tent

In groep 8 gingen we een weekend met de hele klas naar Schiermonnikoog. Daar moest ik aan terugdenken bij dit weekend op de Utrechtse Heuvelrug, dat de toepasselijke naam Discussie in de tent heeft meegekregen. Het geeft een echt schoolkamp gevoel zo met elkaar op een kluitje en de dag afsluiten met een bonte avond.

Dit gevoel begint als je om een uur of 10 in Driebergen op de bus stapt, waar nog net niet ‘van voor naar achter van links naar rechts’ of het ‘potje met vet’ werd ingezet. Misschien komt dit op de terugreis… De eerste workshop ging over leiderschap en of wij dat binnen GroenLinks wel accepteren. De niet algemeen gedeelde conclusie was dat leiderschap niet echt een probleem is, maar dat we wel eens wat minder wantrouwig mogen zijn. Als je accepteert dat er een verschil in tempo is tussen de ‘gewone’ leden en de ‘elite’, waarbij de laatste gisteren moet reageren en de eersten daar graag nog een paar weken over willen discussiëren, moet je de leiders ook gunnen dat ze hun eigen keuzes maken.

’s Middags ging het over het kiezerspotentieel. Waarom stemmen al die mensen die vinden dat wij de beste ideeën over milieu hebben ook niet allemaal op ons? Hoe slaag je erin van potentiële stemmers echte stemmers te maken in plaats van dat zij naar SP of PvdA gaan? Veel vragen, helaas nog weinig antwoorden. Het maakt in elk geval wel duidelijk dat scoren in de linkerbovenhoek leuk gevonden is, maar dat daar weinig kiezers te vinden zijn.

Nu met gezwinde spoed naar de tent terug, want ik mag iets gaan zeggen over stijl en identiteit van GroenLinks…

Partijraad nieuwe stijl

Als definitieve bevestiging dat het nieuwe politieke seizoen echt is begonnen, vandaag vergadering van de partijraad. Net als Paul weet ik niet precies waar het aan lag, maar het was deze keer echt een prettige en ontspannen bijeenkomst.

’s Ochtends bespraken we het rapport ‘Scoren in de linkerbovenhoek’ van de commissie-Van Ojik over de afgelopen campagnes en met een voorzichtige blik naar de toekomst. Ik kon het als voetballiefhebber niet nalaten om te benadrukken hoe lastig het is daar te scoren – de meeste penalty’s gaan in elk geval laag in de hoek, of het nou links (Marijnissen) of rechts (Wilders) is. Leuke discussie en goede reacties ook zowel van Bram van Ojik als van Henk Nijhof.

’s Middags was het na een uitgebreid verslag van de eerste maanden van de Eerste Kamerfractie door mijn favoriete parlementariër Tof Thissen tijd voor een uurtje zelfreflectie. De partijraad ging in groepjes uiteen om te praten over het eigen functioneren en dat leverde heel wat zinnige inzichten op. Ik vat ze kort samen: kritischer zijn over wat de taak van de PR is, minder over procedures en meer over inhoud, verantwoording van de fracties beter organiseren (agendering + inhoud) en zelfdiscipline – al dan niet bijgestuurd door het bestuur van de partijraad.

Voor het eerst sinds tijden ging ik met een prettig gevoel naar huis. Als het zo doorgaat, wil ik nog best twee jaar verder als partijraadslid.