Je moet het maar kunnen

Na een blunder tegen Auxerre was het einde oefening voor Stanley Menzo en nam de tot dan onbekende Edwin van der Sar zijn plek in het doel van Ajax in. Het kostte hem heel wat tijd de ‘hearts and minds’ van het kritische publiek te winnen. Heel wat jaren later waren het de fouten van Kenneth Vermeer tegen o.a. PSV die hem zijn basisplek deden verliezen en sindsdien verdedigt Jasper Cillessen het Ajax-doel. Iets minder onbekend en veel sneller al door de supporters geaccepteerd.

Behalve de manier waarop ze basisspeler werden hebben Cillessen en Van der Sar nog meer gemeen, zeker als je kijkt naar het begin van hun carrière. Beiden maken een wat verlegen, bescheiden indruk, je zult hen niet snel hun verdedigers de huid zien vol schelden. En net als Van der Sar in zijn beginjaren is Cillessen geen penaltykiller. Tegen Spanje en Australië had ik niet het gevoel dat hij zou redden, dat heb ik hem bij Ajax ook nog niet overtuigend zien doen. Maar net zoals Van der Sar op latere leeftijd beslissend werd door een penalty te stoppen en Manchester United daarmee de Champions League te bezorgen, verwacht ik dat Cillessen ook zo’n rol kan gaan spelen. Qua clean sheets begint hij al aardig op Van der Sar te lijken. Maar hij is ook kritisch genoeg op zichzelf om te weten dat hij nog niet zo ver is.

Voor mij was Cillessen daarom de held van gisterenavond. Als op en top prof boos dat hij werd gewisseld in de laatste seconden van de verlenging (waarvoor hij zelfs al zijn excuus heeft aangeboden, dat had niet gehoeven hoor…), maar binnen een paar minuten al had hij de knop omgezet en stond hij zijn medespelers fanatiek aan te moedigen aan de zijlijn. Je moet het maar kunnen. De reactie na de tweede redding van Krul en de rush over het veld die hij daarna maakte spraken boekdelen. Omdat hij oprecht blij was voor Krul en tegelijk wist: mijn tijd komt nog wel. Wie weet al in de (halve) finale.

Linkse samenwerking

Wellicht heeft de politieke ervaring van de afgelopen jaren mij wat te somber gemaakt, maar ik geloof niet zo erg in alle optimistische verhalen over linkse samenwerking. Dit was overigens niet de reden om de Ander NL manifestatie (mooi die groene en rode letters!) aan mij voorbij te laten gaan. Op zich was ik best nieuwsgierig naar de speeches van de drie lijsttrekkers en het gevoel dat ik zou krijgen bij toenadering tussen PvdA, SP en GroenLinks, maar nog zo veel dingen te doen… Tussen die andere activiteiten door zag ik wel via twitter een hele stroom berichten voorbij komen en tegen vijven de livestream van Job Cohens helemaal niet onaardige toespraak.

Enige tijd geleden werd in linkse kringen wat meewarig gedaan over de oproep van Mark Rutte om bij de Statenverkiezingen op één van de drie regeringspartijen te stemmen. Alsof de verschillen tussen die partijen ineens verdwenen waren? En Rutte was toch zelf van de VVD? Aan de linkerkant zie ik echter een vergelijkbare reactie: de linkse partijen lijken het eind van het kabinet-Rutte tot doel in zichzelf te hebben gemaakt. Als er maar een linkse meerderheid in de Eerste Kamer komt, maakt het niet zoveel uit op welke partij iemand stemt.

Ik hoop van harte dat het kabinet geen meerderheid in de senaat krijgt, maar dan vooral omdat GroenLinks heel groot geworden is. Dit zeg ik helemaal los van het persoonlijk belang dat ik daar als kandidaat bij heb… Maar de boodschap van deze verkiezingen moet naar mijn idee niet zijn dat we streven naar een “linkse” Eerste Kamer maar naar een “groenlinkse”.  Al te vaak heb ik bij landelijke verkiezingen meegemaakt dat GroenLinks stabiel bleef of licht verloor, maar we vervolgens geacht werden blij te zijn omdat de PvdA wel gegroeid was. Het risico is dat we zo hard roepen hoe belangrijk een linkse meerderheid is, dat we de twijfelende kiezer alle reden geven naar SP, D66 of PvdA uit te wijken. Terwijl het toch onze taak is uit te dragen dat het enige echte antwoord op dit kabinet GroenLinks is.

Bovendien gaan deze verkiezingen niet alleen maar om de Eerste Kamer. Ik ga mijn derde provinciale campagne tegemoet en heb door schade en schande geleerd dat de landelijke politiek hier een stevige schaduw over legt. Dat is bij deze verkiezingen meer dan ooit het geval. Maar het lijkt me toch ook in ons belang dat GroenLinks in alle provincies groot en sterk wordt en dat we de urgentie van een stem op GroenLinks benadrukken. Zodanig dat andere partijen bij collegevorming niet om ons heen kunnen. Want als de ervaring in de provincies in de afgelopen jaren iets heeft geleerd, dan is het wel dat de partij met wie we nu innige linkse samenwerking lijken te zoeken ons meer dan eens fors in de steek heeft gelaten.

Radio 1: Harmen Binnema in gesprek met Max van den Berg

Op 2 maart zijn de verkiezingen voor Provinciale Staten. In de aanloop naar die verkiezingen zijn de provincies druk bezig om zich te profileren, maar heeft dat wel zin? Want de opkomst bij de Statenverkiezingen is altijd laag.

Harmen Binnema / Radio 1

Een gesprek hierover met Harmen Binnema, statenlid voor GroenLinks in Noord-Holland en docent bestuur en beleid aan de Universiteit van Utrecht en Max van den Berg, commissaris van de koningin in Groningen.

Klik hieronder op de afspeelknop om het fragment te beluisteren.

Harmen Binnema in gesprek met Max van den Berg

Proeven aan de provincie IV: Amsterdam

Dat het provinciehuis in Haarlem staat, de hoofdstad van Noord-Holland, durf ik zomaar als bekend te veronderstellen. Ik zou hele verhalen kunnen schrijven over de moeizame verhouding tussen deze gemeente en de provincie, maar wilde het nu hebben over de al even ingewikkelde relatie met de nationale hoofdstad: Amsterdam.

Ik heb mij laten vertellen dat het in het verleden nog erger is geweest, maar ook nu zie ik nog vaak dat Amsterdam en de provincie met de rug naar elkaar staan. Naastgelegen gemeenten klagen dat Amsterdam het zoet voor zichzelf houdt en het zuur over de schutting gooit. Eerlijk gezegd kan Amsterdam best zonder de provincie. De begroting van de stad is immers al iets van tien keer zo groot als die van de provincie. Amsterdam heeft de nodige bevoegdheden in de ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer, waarbij de provincie vaak het nakijken heeft. Met vroeger Cohen en nu Van der Laan heeft Amsterdam uitstekende connecties in Den Haag, om rechtstreeks een hoop voor elkaar te krijgen.

Er is een sterk sentiment in Provinciale Staten, zeker bij die partijen die vooral hun aanhang buiten de steden hebben, dat Amsterdam veel te veel te zeggen heeft, arrogant en eigenwijs is. De provincie komt alleen in beeld als Amsterdam wat extra geld kan gebruiken of wanneer men de buurgemeenten nodig heeft. Maar ook binnen GroenLinks kom ik dit regelmatig tegen als ik Hoorn of Alkmaar ben (om twee voorbeelden te noemen): altijd weer die Amsterdammers. Na bijna acht jaar word ik geloof ik wel als volbloed provinciaal gezien, maar een aantal van mijn opvolgers zal dit ongetwijfeld gaan merken. Het merkwaardige is dat tegelijk veruit het grootste deel van de Noord-Hollandse leden in Amsterdam woont en we de stad electoraal heel hard nodig hebben.

Een ander probleem zit bij de Stadsregio Amsterdam (SRA, vroeger het ROA). Hoe effectief en slagvaardig deze Wgr+ regio is, daar valt nog een flinke boom over op te zetten, maar het democratisch tekort is voor iedereen wel duidelijk. Deze mini-provincie in de provincie levert de nodige afstemmingsproblemen en grensconflicten op. Het afschaffen van dit soort rare constructies is één van de weinige onderdelen van het regeerakkoord waar ik me wel in kan vinden.

Aan de andere kant is de SRA wellicht een teken dat we het in Noord-Holland nog redelijk goed hebben getroffen. Zuid-Holland heeft met Haaglanden en Rijnmond te maken met Den Haag en Rotterdam als grote steden, van de provincie Utrecht blijft buiten de stad Utrecht en de BRU niet zoveel over. Bovendien merk ik dat de weerstand tegen Amsterdam begint af te nemen: een paar jaar geleden was het ondenkbaar dat de Noordvleugel omgedoopt zou worden in Metropoolregio Amsterdam, nu wordt dat als sterk nationaal en internationaal merk gezien. En is het ook niet typisch GroenLinks over grenzen heen te denken?