Leve de provincie

Vanochtend al om 10.00 aanvang van de Statenvergadering. De vorige keer (dwz eind mei) hadden we niet de behandeling van de Kaderbrief af kunnen maken, dus moest dat nu een vervolg krijgen. Voor het eerst liep op twee (nog wat teveel flikkerende) schermen de spreektijd live mee. Of het nou daardoor kwam of dat iedereen sowieso wat gedisciplineerder was, maar we rondden eea keurig af voor de lunchpauze en ook de moties en amendementen – als ze niet aangehouden of ingetrokken werden – kregen bijna allemaal zo goed als statenbrede steun. Dat af en toe heeft te maken met de tegenstemmen van Fleur Agema en de SP.

’s Middags een gesprekje met onze nieuwe fractiemedewerker Karim om te praten over zijn rol en over het functioneren van de fractie en wat hij daar wel of niet aan kan doen. Daarna mocht ik zelf voor het eerst sinds hele lange tijd weer eens het woord voeren in de Staten, over het middenbestuur zoals de vorige keer aangekondigd. In mijn enthousiasme over het onderwerp veel te veel willen zeggen en ook aardig wat tijd genomen, maar geloof dat het toch nog een soort van coherent verhaal was. Voornaamste probleem van de hele discussie over het middenbestuur en welke taken op welk niveau horen is dat dat niet obejctief vast te leggen is. Waarom is de provincie ineens verantwoordelijk voor jeugdzorg, voor openbaar vervoer en de gemeente voor de WMO en de bijstand? Maar zelfs als je zou geloven dat er soort optimaal schaalniveau is, dan is het heel moeilijk daaraan democratische organen aan te passen, zonder dat dat ten koste gaat van herkenbaarheid en transparantie. Als we for argument’s sake aannemen dat het nodig is tot een Randstadprovincie te komen waar ook elke vier jaar de Randstadstaten democratisch worden gekozen, wie kan zich daarmee identificeren en wie weet zo’n bestuur op de juiste momenten te vinden? Oftewel: als raads- en statenleden hobbel je nog steeds amechtig achter de dagelijks bestuurders aan en de doorsnee burger heeft geen idee wie waarvoor verantwoordelijk is te houden. Discussie verliep verder nogal vlak en de uitkomst was zoals gedeputeerde Patrick Poelmann zei ook tamelijk behoudzuchtig. Dat elke vorm van bestuurlijke samenwerking democratisch gelegitimeerd moet zijn is een belangrijke voorwaarde – en goed om uit te spreken – maar geen spectaculaire uitkomst van een debat over de toekomst van het middenbestuur. Het grote probleem is en blijft dat VVD en CDA als conservatieve krachten elke vorm van vernieuwing krampachtig tegen blijven houden.

Heb ik weer veel te lang uitgeweid over mijn hobby horse… Maar hé het levert wel de complimenten van Fleur Agema op en daar doe je het toch voor! De rest van de vergadering was snel voorbij: ondermeer de regionale woonvisies waar ik destijds bij het streekplan Noord-Holland Noord druk betrokken was en die nu door college Jan terecht nog wat verder aangescherpt zijn. De andere onderwerpen waren ofwel erg financieel technisch of niet boeiend genoeg om lange debatten over te houden. Zo kon ik dus na het diner al van mijn vrije tijd in de zon gaan genieten.