Political Song XIII: Nena – 99 Luftballons (1983)

Waarschijnlijk komt het door het bericht, in de ochtendtrein op nu.nl gelezen, dat zij oma wordt, nog voor haar vijftigste verjaardag. Waarschijnlijk komt het door haar dat mijn liefde voor de Duitse taal gewekt is; ik was nog iets te jong om verliefd op de zangeres te zijn. Waarschijnlijk komt het daarom zo uit dat 99 Luftballons van Nena de de dertiende political song in de reeks is geworden. Een protest tegen de Koude Oorlog en de toenemende wapenwedloop tussen de VS en de USSR, met de dreiging van langeafstandsraketten en kernwapens. Het lied beschrijft een surrealistische, overtrokken militaire reactie op overvliegende luchtballonnen:

Neunundneunzig Kriegsminister
Streichholz und Benzinkanister
Hielten sich für schlaue Leute
Witterten schon fette Beute
Riefen “Krieg!” und wollten Macht
Mann, wer hätte das gedacht
Daß es einmal so weit kommt
Wegen neunundneunzig Luftballons
Wegen neunundneunzig Luftballons
Neunundneunzig Luftballons

Wat een schitterende woorden toch: Benzinkanister, witterten, fette Beute. Dankzij Nena kwam ik terecht in een nostalgische zoektocht naar al die andere Duitse muziek die op de een of andere manier indruk op mij heeft gemaakt. Het is muziek met een hoog Derrick gevoel: een broeierige sfeer, veel psychologische spelletjes en de o zo foute klanken van de muzikaal beroerde jaren ’80 in wederom een trieste verlepte nachtclub. Maar ook de gemaakt vrolijke sfeer van de Schlagerfestivals, in Nederland groot gemaakt door Dennie Christian (ja, daar keek ik graag naar).

Ik huiverde opnieuw bij Falco’s Jeanny, brulde mee met Matthias Reim “Verdammt ich lieb’ dich“, gevolgd door het wat ingetogener “Du bist alles” van Peter Maffay en ik keek vertederd naar Marianne Rosenberg met “Ich bin wie Du“. Er zijn slechtere manieren om de zondagochtend door te komen… Maar het ging natuurlijk om Nena. Via die andere grote hit “Irgendwie, irgendwo, irgendwann” kwam ik alsnog uit bij de 99 ballonnen auf ihrem Weg zum Horizont:

Over de grens en weer terug

Je hebt van die wegen die zich weinig aantrekken van provinciale grenzen. Zo gaan de N206 en N208 door zowel Zuid- als Noord-Holland en ook de N205 komt dichtbij de grens met onze zuiderburen. De bereikbaarheid op deze wegen staat onder druk, met name omdat profiel en omvang van deze wegen in de afgelopen tientallen jaren nauwelijks zijn veranderd, terwijl de woningbouw en bedrijvigheid flink is toegenomen. In 2008 en 2009 is daarom gewerkt aan de Bereikbaarheidsstudie grensstreek om te bekijken welke maatregelen nodig zijn. In het zuiden gaat het met name om de verbinding tussen N206 en A44 (randweg Rijnsburg), in het noorden om de verbinding tussen N206 en N205, afwisselend benoorden Hillegom en bezuiden Bennebroek genoemd. Het komende jaar zullen we daar ook als Provinciale Staten besluiten over moeten gaan nemen. Zoals dat van GroenLinks verwacht mag worden, bepleiten we ook een grote rol voor het openbaar vervoer (bijv. verlengen van de Zuidtangent).

Op initiatief van GroenLinksers in Noordwijkerhout (Ton Hoffmans) en Bloemendaal (Richard Kruijswijk) vond vrijdag een werkbezoek aan het grensgebied plaats, met raadsleden en Statenleden. Aan het bezoek namen ook collega’s van D66 deel en net als in de peilingen bleken zij in nog groteren getale aanwezig dan vertegenwoordigers van mijn partij. Het maakt wel duidelijk dat zowel GroenLinks als D66 de problematiek belangrijk vinden en we hebben dan ook afgesproken de bereikbaarheid in de grensstreek heel snel in de Staten aan de orde te stellen. Het was (ondanks? dankzij?) het koude weer een erg geslaagd bezoek. Op de foto ziet u de fine fleur van GroenLinks aandachtig luisterend: Marcel Vissers (wethouder Noordwijkerhout), mijzelf, Meindert Fennema (commissielid Bloemendaal) en Onno van Ulzen (Statenlid Noord-Holland).

Dualisme doet geen wonderen

Vanmiddag zag ik in Buitenhof hoe Jan Marijnissen flink mopperde over het dualisme. "Meer gepraat, meer papier en meer overleg". Er werden ook zorgelijke woorden gesproken over de snelle doorstroming van lokale en landelijke politici, waar ik gisteren al over schreef. Maar ik werd getriggerd door de opmerking van de SP-voorzitter dat de burger en de politiek door het dualisme niet dichter bij elkaar zijn gekomen. De reactie van bestuurskundige Marcel Boogers beviel mij wel. Aan de ene kant betwijfelde hij of allerlei trends die Marijnissen ontwaart iets te maken hebben met de overgang van monisme naar dualisme, maar aan de andere kant sprak hij zich wel uit tegen de "dualisme-politie" die wil voorschrijven hoe politiek bedreven moet worden. (Wie het bestuurskundige debat een beetje kent, weet overigens wel over welke agenten Boogers het dan heeft)

Een diepe zucht van herkenning. Al heel wat jaren geleden zat ik in een provinciale werkgroep die zich bezighield met de evaluatie en verbetering van het dualisme in de Staten. Ik heb me altijd verbaasd over en gestoord aan de enorme verwachtingen die dualisme bij sommigen met zich meebracht. Want het dualisme zou niet alleen gaan zorgen voor een hogere kwaliteit van bestuur (ieder z’n taak, meer op hoofdlijnen) maar ook voor een verkleining van de kloof tussen burger en politiek (minder vergaderen, meer de wijken in, volksvertegenwoordiger zijn). Op die twee verwachtingen kom ik zo nog terug, maar mijn belangrijkste punt is en was dat politiek gaat om inhoudelijke tegenstellingen tussen partijen, tussen de meerderheid en de minderheid, tussen coalitie en oppositie. Die tegenstellingen komen naar boven in een monistisch én in een dualistisch systeem. De strijd gaat niet of maar zeer beperkt tussen PS en GS, tussen de raad en B&W. Tot zover ga ik met Marijnissen mee.

In een artikel voor Openbaar Bestuur deed ik in 2004 verslag van mijn eerste jaar ervaring met dualisme. Die kon ik als nieuwbakken Statenlid uiteraard niet vergelijken met de tijd van het monisme. Maar wel had ik de nodige scepsis over de grote verwachtingen van de dualisme-adepten:

Eén van de argumenten is dat het
raadslid of Statenlid zich meer op de hoofdlijnen kan concentreren, aangezien
hij/zij de kaders stelt en zich niet met de uitvoering bemoeit. Oftewel: er is
meer tijd over om werkbezoeken af te leggen, hoorzittingen te organiseren, of
digitaal contact met de achterban te leggen. Als dit al waar zou zijn – gezien
de vergaderdruk(te) valt dit te betwijfelen – dan nog is het alleen een
argument dat gaat over de hoeveelheid contacten, niet zozeer over de inhoud en
de gevolgen daarvan.

Onduidelijk
blijft wat dualisme een raads- of statenlid tot een betere volksvertegenwoordiger
maakt. Vertegenwoordiging gaat over de relatie tussen kiezer en gekozene en de
mate waarin de laatste in staat is om wensen vanuit de samenleving om te zetten
in politieke keuzen. In sterke mate is dit afhankelijk van de persoonlijke
eigenschappen van een politicus en de kwaliteiten van een politieke partij,
niet van de formele structuur waarin besluiten worden genomen.

Over de toename van de kwaliteit van het bestuur was ik bijna 6 jaar geleden nog wat optimistischer dan nu. Ik zag vooral een impuls voor de besluitvorming wanneer zowel de uitvoerende – als de wetgevende macht zich strikter op hun eigen rol en taak zouden richten en er heldere kaders werden gesteld. Op beide fronten is er nog steeds een hoop te verbeteren.

Er zijn twee redenen waarom ik, anders dan Marijnissen, wel blij ben dat het dualisme tot stand is gekomen. De eerste is dat ik het een zuiverder verdeling van macht en politieke rollen vind dan in een monistisch systeem. Het maakt duidelijker wie voor welk deel van de beleidsvorming verantwoordelijk is (en kan worden gehouden); bovendien geeft het meer vrijheid en speelruimte voor zowel de bestuurder als de fractie. Een tweede belangrijk voordeel vind ik dat de wethouder of gedeputeerde niet meer uit de fractie hoeft voort te komen, maar ook ‘van buiten’ aangetrokken kan worden. Dit kan zorgen voor een verfrissende nieuwe blik en de vijver om uit te vissen wordt vergroot, wat de kwaliteit ten goede kan komen.

Maar zaligmakend, dat is dualisme zeker niet.

Opstappers en doorschuivers

Aardig artikel in de Volkskrant over Kamerleden die tijdens de zittingsperiode zijn vertrokken:

De afgelopen jaren hebben 18 Kamerleden Den Haag verruild voor iets
anders. Soms gedwongen, zoals GroenLinkser Wijnand Duyvendak, na zijn
inbraakaffaire uit de jaren tachtig. Maar meestal vrijwillig: CDA’er
Roland Kortenhorst besloot zijn zetel in te leveren en begon een
vliegtuigbedrijf.

Twee PvdA’ers uit de Kamer werden burgemeester.
De Socialistische Partij benoemde Rosita van Gijlswijk tot
penningmeester van de landelijke partij, twee andere SP’ers vertrokken
uit de Kamer wegens persoonlijke omstandigheden. Na de Europese
verkiezingen vertrokken afgelopen jaar nog eens drie parlementariërs
(CDA, VVD en PVV) naar Brussel.

Meer dan 1 op de 10 vertrokken, een hoger percentage dan in vorige periodes. De trend was mij ook al opgevallen in een onderzoekje dat ik heb gedaan naar politieke carrières van Europarlementariërs en Tweede Kamerleden. Mijn interesse heeft vooral het fenomeen "level-hopping": politici die door de jaren heen op meerdere bestuurlijke niveaus actief zijn. Zoals Maxime Verhagen, die raadslid in Oegstgeest is geweest, lid van het Europees Parlement en Kamerlid.

In het artikel worden ook zorgen geuit over de snelle omloop in de Kamer. Er zijn nog maar weinigen zoals Van der Vlies (SGP) of Marijnissen (SP) die meer dan drie periodes achtereen in de Kamer actief zijn. Vanuit de gedachte dat een institutie als de Tweede Kamer sterker wordt ten opzichte van de regering wanneer er meer gestolde kennis en ervaring is, lijkt die trend inderdaad zorgwekkend.

Overigens wordt de traditionele partijcarrière "van folderaar tot minister" ook zeldzamer. Er komen meer en meer Kamerleden die niet of nauwelijks eerdere politieke ervaring hebben opgedaan. Bijna de helft van de huidige lichting heeft niet eerder in een gemeenteraad of in Provinciale Staten gezeten en niemand heeft de stap van Brussel naar Den Haag gemaakt.

Ter vergelijking heb ik eens gekeken naar het verloop in de Staten van Noord-Holland en de ervarenheid van mijn collega’s. Niet minder dan 14 Statenleden (van de 55) blijken te zijn "vertrokken". Dat getal moet meteen genuanceerd worden: 9 van hen zijn gedeputeerde geworden. De eerste 6 bij de formatie van het college in 2007, de andere 3 bij de nieuwe start in 2009. Feitelijk gaat het dus om 5 Statenleden (een verloop van 9%) die zijn vertrokken: 3 om persoonlijke redenen, 2 werden wethouder.

De gemiddelde anciënniteit is 1803 dagen, bijna 5 jaar. Als lid van de lichting-2003 zit ik dus al boven het gemiddelde. Zeker geldt dat voor de 9 collega’s die geïnstalleerd werden in maart 1999 en voor onze nestor Piet Bruystens (Ouderenpartij, maart 1995). Daar staat tegenover dat de meerderheid (56%) aan de eerste periode in de Staten bezig is, van wie 4 leden nog maar een paar maanden.

Voor ons is het eveneens afwachten wat er in maart 2010 gaat gebeuren, wanneer veel gemeenten op zoek gaan naar wethouders. Zou zomaar kunnen zijn dat daar een paar van de huidige Statenleden tussen zitten…

Tot zover 2009

Nee, van mij geen uitgebreide terugblik op het afgelopen jaar. In 2009 werd Ajax voor de vijfde keer op rij geen kampioen, kreeg ik een nieuwe baan aan de Universiteit Utrecht en was er geen gebrek aan politieke hectiek in mijn provincie.

Op dit weblog schreef ik een totaal van 108 berichten, gemiddeld iets meer dan 2 per week. Bij dat en ander schrijven, bij het nakijken van opdrachten en papers, het lezen van de krant of een boek, had ik bijna altijd muziek op de achtergrond. Met dank aan last.fm weet ik precies welke muziek dat in 2009 is geweest. Met andere woorden, toch nog in de stijl van de laatste dagen van het jaar een top-10:

  1. Jacques Brel – La quête
  2. Jacques Brel – Quand on n’a que l’amour
  3. Bright Eyes – The first day of my life
  4. Bright Eyes- We are nowhere and it’s now
  5. Amy Macdonald – Youth of today
  6. Jacques Brel – Mathilde
  7. Wende Snijders – Dis, quand reviendras-tu?
  8. The Killers – Human
  9. Bright Eyes – Bowl of oranges
  10. Charles Aznavour – Mourir d’aimer

Ik wens iedereen een mooi 2010 vol geluk, liefde en inspiratie!

Ceremony of Carols: Balulalow

Op deze avond voor kerst wens ik iedereen, trouw aan mijn eigen kerstprofiel, veel betekenis en bezinning toe. Dit jaar hoort daar voor mij de ontroerende Ceremony of Carols van Benjamin Britten bij en dan in het bijzonder het wiegelied "Balulalow":

O my deare hert, young Jesu sweit,
Prepare thy creddil in my spreit,

And I sall rock thee to my hert,

And never mair from thee depart.

But I sall praise thee evermoir

With sanges sweit unto thy gloir;

The knees of my heart sall I bow,

And sing that richt Balulalow!

SP op zoek naar politieke succesjes

Het gaat niet zo goed met de SP. In de laatste peiling van Maurice de Hond raken de socialisten 9 Kamerzetels kwijt (virtueel nog maar 2 meer dan GroenLinks) en de nieuwe politiek leider Agnes Kant komt niet erg uit de verf. In de Staten van Noord-Holland is de situatie evenmin rooskleurig. De fractie straalt, op een paar individuen na, weinig uit en slaat geen deuk in een pakje boter. Eerder viel me dat al op bij het debat over IJsland, waar een behendige oppositieleider het de coalitie heel moeilijk had kunnen maken. Vorige week maandag merkte ik het wederom bij een warrig en onsamenhangend betoog bij de Algemene Beschouwingen. Uiteindelijk stemde de SP, zonder dat er een eigen motie of amendement  was aangenomen, met een enkele kanttekening in met de begroting. Geen tegenbegroting, geen duidelijke voorstellen, kortom geen oppositie. Ik zou niet kunnen navertellen wat de SP nou inhoudelijk anders wilde en wat zij wel goed vond aan het collegebeleid. Dat zou met negen vrouw en man sterk toch veel beter moeten kunnen!

Gelukkig ziet collega Harald Bos het nog van de zonnige kant. Op de eigen website claimt hij dat dankzij de SP duurdere spitstarieven in de bus van de baan zijn. Toen hij mij vorige week maandag interrumpeerde, had ik al zo’n gevoel dat er weer een stukje voor de site geschreven moest worden (dat was een paar maanden geleden ook het geval). Beide keren blijkt de SP erg goed in selectief luisteren. Bovendien is Harald Bos zo regelmatig afwezig bij de commissievergaderingen, dat hij misschien beter eerst kan bijlezen voordat hij GroenLinks en PvdA de les komt lezen. Dat liet mijn collega Liesje Klomp hem vorige week ook weten.

Want het standpunt van GroenLinks tegen hogere tarieven in de spits, zogenaamd afgedwongen door de SP, heb ik al in maart ingenomen en nog steviger in september. In maart: Vooralsnog is hij (dat gaat over mij) over geen enkel voorstel enthousiast dat leidt tot een hogere prijs voor OV, maar het voorstel om het tarief voor gebruik van OV in de daluren te verlagen is zeker een stap in de goede richting om het OV-gebruik te stimuleren. Na bespreking in de fractie kon dat ‘vooralsnog’ er ook af. In september kwam het onderwerp terug, toen het college voorstelde om 400.000 euro extra aan het busvervoer te besteden, maar dat bedrag te betalen uit verhoging van de spitstarieven. Binnema sprak: Vervolgens is aan de orde hoe het extra bedrag gefinancierd gaat worden. Gezien het algemeen belang dat moet worden toegekend aan goed OV zou zijn voorstel zijn dat bedrag dan structureel te laten komen uit de algemene middelen. Oftewel, geen hogere tarieven, maar ergens in de begroting ruimte vinden. Bovendien constateerde ik dat de meerderheid van de commissie dat met mij eens was. Het was handig geweest wanneer de woordvoerder van de SP die wel bij die vergadering was, deze uitkomst drie maanden geleden met zijn collega had gedeeld.

Uiteraard gun ik de SP een succesje op z’n tijd, zo aardig ben ik ook wel weer. Maar dit soort onzinberichten moet wel tegengesproken worden. Dat busreizigers "zelfs van de PvdA en GroenLinks  geen steun konden verwachten" klopt niet, en al helemaal niet dat  "opeens bleek dat PvdA en GroenLinks van gedachten veranderd zijn". Het is onze eigen afweging geweest en de stellingname is consequent. Als de SP-heren een beetje hadden opgelet, hadden zij dat kunnen weten.