Vier jaar geleden stond de SP er uitstekend voor. Het Grondwetreferendum had een eclatante zege voor het nee-kamp onder aanvoering van Harry van Bommel opgeleverd en in de peilingen stonden de socialisten op forse winst. Toch besloot de SP in heel wat gemeenten niet aan de verkiezingen deel te nemen, wijs geworden door de ervaring van de jaren daarvoor in te haastig samengestelde raadsfracties. Ik kan me niet herinneren dat ik in 2006 iemand heb horen zeggen dat de SP haar kiezers in de kou liet staan.
Een paar dagen geleden liet Geert Wilders weten, op Almere en Den Haag na, nergens aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 deel te gaan nemen. Met als officiële verklaring dat er onvoldoende goede mensen waren gevonden en men LPF-achtige toestanden wilde voorkomen. De reacties uit zowel het rechtse (opluchting) als het linkse kamp (verontwaardiging) waren voorspelbaar. Terwijl de VVD het aantal zetels telde dat zij nu niet kwijt zou raken, leek men zich bij GroenLinks en D66 zorgen te maken over al die verweesde PVV-aanhangers die nu niet op de plaatselijke variant van hun grote inspirator konden stemmen. Pechtold voegde er nog aan toe dat Wilders het gebrek aan kandidaten als ‘eenmansbeweging’ aan zichzelf te wijten had. Een onzin argument, maar daar kom ik later nog wel eens op terug.
Gelukkig hebben we in dit land net zomin een opkomstplicht als een plicht voor politieke partijen om aan alle verkiezingen deel te nemen die er worden gehouden. Pick your battles, heet dat zo mooi. Strategisch heeft Wilders natuurlijk helemaal gelijk om zich nauwelijks in het gevecht om de raadszetels te mengen. Je krijgt geen extra zetel bij de Tweede Kamerverkiezingen omdat jouw raadsleden het overal zo goed doen, maar zodra er heibel is heeft dat meteen landelijke uitstraling. Ik kan er uit recente ervaring met de perikelen rondom Harry Borghouts over meepraten. Je kunt je bovendien afvragen of ruziënde, zich afscheidende of permanent afwezige raadsleden die er niet eens aan toekomen het PVV gedachtegoed in praktijk te brengen, kiezers niet pas écht in de steek laten.
Maar veel belangrijker vind ik dat deze keuze alles zeggend is over de centralistische houding van de PVV. Niet alleen de partijorganisatie is heel strak om Wilders en de Haagse fractie georganiseerd (zonder lokale afdelingen, regio’s, kamercentrales o.i.d.), ook de sturingsfilosofie van de PVV is sterk centralistisch. De PVV wil de wereld besturen vanuit Den Haag. Daarom de focus op regeringsdeelname en naast de Tweede dus ook de Eerste Kamer. In de analyse van de PVV zijn alle problemen uiteindelijk tot nationale problemen te herleiden die om een antwoord vanuit het nationale regeringscentrum vragen. Waarom bemoeit de PVV zich anders met schoffies in Gouda? Of met basisscholen in Amsterdam? Omdat het in Den Haag blijkbaar zo slecht geregeld is, dat linkse stadsbesturen tussen de mazen door kunnen glippen.
Lees het verkiezingspamflet er maar op na. Een stop op immigratie, keihard aanpakken van criminelen, terugsturen van wetsovertreders met een dubbele nationaliteit, verbieden van islamitische scholen, meer directe democratie, betere gezondheidszorg, geen rekeningrijden. Wanneer dat landelijk goed geregeld wordt, hebben gemeentes helemaal geen vrijheid meer om leuke dingen voor linkse mensen te doen, om de eigen uitzonderingen en uitvluchten te verzinnen. Uniformiteit, regels zijn regels. De PVV kiezer is misschien nog wel meer dan de gemiddelde burger ervan overtuigd dat het in Den Haag geregeld kan worden. Wat boeit de gemeente nou helemaal?