Vorig jaar hadden wij een vervelend incident rondom de Eerste Kamerverkiezingen, wat uiteindelijk leidde tot het vertrek van Cheryl Braam uit de fractie. Naast deze niet eerder vertoonde ongeldige stem ging er op heel wat andere plekken in het land ook het een en ander niet zoals gepland. Düzgün Yildirim werd door een voorkeursactie van Gelderse SP Statenleden in de Senaat gekozen, maar was vervolgens niet welkom in de fractie. Jan Laurier (GroenLinks) en Hans Klein Breteler werden gekozen met hulp van stemmen uit Zuid-Holland; zij werden na enig rumoer en gemor wel in de fractie geaccepteerd.
Naar aanleiding van de affaire-Yildirim legde Toine van Bergen aan minister Ter Horst voor of partijen van hun Statenleden mogen vragen op de nummer één van de kandidatenlijst te stemmen, of dat dat in strijd is met de Grondwet ("stemmen zonder last"). Ter Horst geeft een dubbelzinnig antwoord: aan de ene kant zijn leden vrij hun stem uit te brengen en kunnen zij niet gebonden worden door hun partij hun stem op een bepaalde manier uit te brengen. Maar dan komt het anderzijds: partijen kunnen leden die zich niet aan interne afspraken houden (de regels van de vereniging) wel uit een fractie zetten en vervolgens royeren: De Kieswet stelt geen eisen aan de wijze waarop politieke partijen zich intern organiseren en welke eisen zij aan hun leden stellen c.q. onder welke voorwaarden het lidmaatschap van de partij mogelijk is.
In de media viel vervolgens te lezen dat Ter Horst stemdwang in strijd acht met de grondwet en dat spitste zich vooral toe op de SP, waarop de Eerste Kamerfractie van die partij besloot een interpellatie aan te vragen (een in dat huis weinig gebruikt middel). Immers, stelt Tiny Kox, andere partijen doen het niet veel anders dan de SP: ook PvdA, CDA, VVD en GroenLinks hebben interne afspraken over het stemgedrag bij de Eerste Kamerverkiezingen. Waarom dan alleen de pijlen op de SP gericht? Sterker nog, de SP vraagt aan Ter Horst uit te spreken dat dergelijke afspraken geen probleem zijn:
Bent u, alles afwegende, van mening dat u zich in de toekomst niet meer dient te bemoeien met afspraken binnen politieke partijen in het algemeen en over het verkiezen van leden van de Eerste Kamer door de leden Provinciale Staten in het bijzonder, omdat dat het eigen terrein van de politieke partijen is en dat het niet aan de regering is daar invloed op te willen uitoefenen? En bent u, alles afwegende, bereid uit te spreken dat de geldende regels van GroenLinks, PvdA, CDA, VVD en SP inzake de verkiezing van de Eerste Kamer níet in strijd zijn met de Grondwet?
Ik heb er een dubbel gevoel over, zij het iets anders dan onze minister. Aan de ene kant vind ik dat je als Statenlid bij deze verkiezing eigenlijk een doorgeefluik bent van de stem van de kiezer. Dat wil zeggen dat je niet op eigen titel veranderingen moet gaan aanbrengen in de volgorde van de lijst. Die lijst is immers democratisch door jouw partij vastgesteld. Bovendien: wie heeft erom gevraagd, namens wie doe je dat, zo’n voorkeursstem uitbrengen? Zeker in een grote provincie als Noord-Holland of Zuid-Holland, waar de stemmen zwaar meewegen, neem je als individu daarmee een ingrijpende beslissing. Aan de andere kant: we hebben nu eenmaal getrapte verkiezingen, die erop neer komen dat wij voor één dag gewone kiezers zijn in een gewoon stemhokje. Net zoals vele kiezers door een voorkeursstem ervoor kunnen zorgen dat een kandidaat die een "onverkiesbare" plek staat toch in de Tweede Kamer komt, hebben ook wij die mogelijkheid. Oftewel: net zoals gewone kiezers kunnen ook wij aangeven dat de volgorde van de lijst die door een partijcongres is vastgesteld ons niet bevalt.
Al met al weegt voor mij het eerste argument zwaarder: ik vind het niet mijn taak om door mijn stemgedrag een verandering in de beoogde samenstelling van de senaat te bewerkstelligen. (Het is uiteraard ook mogelijk dat ik op een VVD-er stem, al valt dat bij 55 uitgebrachte stemmen wel erg snel op). Op het moment dat ik stem vertegenwoordig ik de duizenden kiezers die op GroenLinks hebben gestemd en aan wie ik geen mandaat gevraagd heb om op wat voor manier dan ook af te wijken van de lijstvolgorde. Je zou een hoop gedoe kunnen voorkomen door gewoon maar één hokje GroenLinks te hebben, al heeft dat ook z’n nadelen.
Ik vind het dus niet zo gek dat partijen aan hun Statenleden vragen op de eerste persoon op de lijst te stemmen. Al zou ik daarbij wel de ruimte willen laten voor het stemgedrag dat vele GroenLinks kiezers in den lande ook tentoon spreiden: het stemmen op de eerste vrouw van de lijst. Want ook bij GroenLinks komt het wel eens voor dat de lijsttrekker niet van het vrouwelijke geslacht is.