Geluk!

Vanmiddag was ik in De Rode Hoed bij de presentatie van Geluk! het nieuwe boek van Femke Halsema. De ondertitel ‘ Voorbij de hyperconsumptie, haast en hufterigheid’ was de leidraad voor het gesprek dat Martin Sommer (Volkskrant) met Femke had. Afgelopen vrijdag had ik ook al in Pauw&Witteman een en ander over het boek gehoord.

Ik moet eerlijk zeggen dat uit deze interviews mij de analyse en bijbehorende (politieke) boodschap nog niet echt helder zijn geworden. Dan heb ik het met name over de rol van het individu en de staat en de vraag of moraliseren mag en zo ja, hoe(ver)? Ook ben ik benieuwd te lezen op welke manier haast, hufterigheid en hyperconsumptie samenhangen. Dat ligt vast aan mij, dus ik ga Geluk! eerst eens lezen en zal dan pas oordelen. Tot die tijd maak ik nog even reclame, want ik vind het zeer te prijzen dat politieke leiders ook in geschrift van zich laten horen:

Consumeren is lekker. Het troost en het lijkt de kortste route naar een gelukkig leven. Dus rennen we van onze impulsaankopen via de hypotheekadviseur naar de kredietverstrekker. We werken en spenderen ons een slag in de rondte. En als we eens achterover hangen, herinneren politici ons er wel aan dat de ‘welvaart’, de ‘koopkracht’ en het ‘consumentenvertrouwen’ omhoog moeten.

Langzaam maar zeker verandert ons land in een hyperconsumptieve samenleving waarin onderlinge competitie in luxe, de macht van snel verdiend geld en leven op krediet bepalend zijn. Een samenleving ook waarin kwetsbare mensen achterblijven, wellevende omgangsvormen het onderspit delven en natuur en milieu het kind van de rekening worden.

In Geluk! Voorbij de hyperconsumptie, haast en hufterigheid analyseert Femke Halsema hyperconsumptie als een ‘slechte koop’: we worden meer consument en minder burger; de nationale welvaart groeit terwijl ons welzijn en geluk achterblijven. Het kan anders als politici moedige keuzes durven te maken. Glashelder schetst Halsema het politieke alternatief van eerlijke economische verhoudingen en een solidaire en gelukkige samenleving. Een positief en oorspronkelijk geluid in verwarrende tijden.

Kopen dus!

Hoofdstuk afsluiten

Het komt de laatste tijd bijna niet meer voor, maar heel af en toe wordt het me nog gevraagd. Als ik vertel dat ik voor GroenLinks in de Staten van Noord-Holland zit, is er wel eens iemand die opmerkt: er was toch iets met een fout met het stemmen voor de Eerste Kamer? Hoe is dat eigenlijk afgelopen?

Dan leg ik uit dat na vergeefse pogingen om de breuk te lijmen en het onderling vertrouwen te herstellen, Cheryl Braam als zelfstandige fractie verder is gegaan. Vervolgens hebben we dit op twee Provinciale Ledenvergaderingen besproken in het kader van de ’terugroepingsprocedure’  en heb ik namens de fractie verantwoording afgelegd over onze keuzes. Een en ander leidde ertoe dat de leden van GroenLinks op 7 februari uitspraken, nadat duidelijk was dat Cheryl Braam geen gehoor gaf aan het verzoek haar zetel op te geven, haar niet langer als vertegenwoordiger van GroenLinks te beschouwen.

Vervolgens is bij het landelijke bestuur het verzoek neergelegd om tot royement over te gaan. Ons huishoudelijk reglement stelt immers: Royement kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de Vereniging handelt, de Vereniging op onredelijke wijze benadeelt of haar/zijn zetel niet ter beschikking stelt naar aanleiding van een terugroepingprocedure zoals bepaald in het huishoudelijk reglement. Het partijbestuur heeft dit kort voor de zomer inderdaad gedaan (we zitten dan al bijna een jaar na het beruchte stemincident).

Tegen dit besluit is door Cheryl Braam bij de Geschillencommissie van onze partij beroep aangetekend. Deze commissie heeft alle betrokkenen gehoord en onlangs uitspraak gedaan: het beroep wordt ongegrond verklaard en de commissie noemt het royement rechtmatig. Voor mijzelf en zeker ook voor onze toenmalige afdelingsvoorzitter Luuk Heijlman een hele opluchting en een bevestiging dat we alles gedaan hebben wat in onze mogelijkheden lag, op een zorgvuldige manier. Dit vervelende hoofdstuk kan nu netjes afgesloten worden.

Of toch niet… er is nog een allerlaatste mogelijkheid: een beroep op de partijraad. Ik weet nog maar al te goed hoe dat toen met Sam Pormes ging. Op een herhaling van dat échec zit ik bepaald niet te wachten.

Wim de Gelder naar Alphen

Een paar jaar geleden leek het een tamelijk onwaarschijnlijke benoeming: een GroenLinks burgemeester in Bloemendaal. Nader beschouwd is het helemaal niet zo raar, gezien de vrijzinnige koers van onze partij en het groene karakter van veel rijke Noord-Hollandse gemeenten (kijk de resultaten van GroenLinks er maar op na). Bovendien hadden we toen ook al een GroenLinks burgemeester in Blaricum, niet een gemeente waar de gemiddelde inwoner veel te klagen heeft over zijn inkomen.

Wim de Gelder, want over hem gaat het hier uiteraard, heeft een prima invulling gegeven aan zijn burgemeestersambt. Open en toegankelijk en met alle partijen samenwerkend. Mede door zijn inzet kwam er een fusie met Bennebroek tot stand. Nu die is afgerond (binnenkort verkiezingen) is het een goed moment om een nieuwe uitdaging aan te gaan als eerste man van Alphen aan de Rijn. Hoewel het percentage GroenLinks burgemeesters in onze provincie omlaag gaat, vanaf deze plek mijn hartelijke felicitaties voor Wim en veel succes gewenst met deze mooie klus.

Ik was geen lid van de PSP!

Toen ik mij op de middelbare school voor politiek begon te interesseren, was mij de keuze tussen PPR, CPN of PSP (en vooruit, EVP) al ontnomen. Ik werd dus wel gedwongen lid te worden van GroenLinks. Soms vraag ik me wel eens af – ook met een schuine blik op mijn partijgenoten die nog wel uit één van de bloedgroepen voortkomen – welke keuze ik gemaakt zou hebben. Mijn vermoeden is dat de PPR daarbij de hoogste ogen gegooid zou hebben.

Waarom deed Rita toch zo vergeetachtig en kwam ze met de merkwaardige verklaring dat ze zich "oprecht" vergist had? Zou ze stiekem hebben gehoopt dat die bleke pacifistenclub zo’n rommeltje van de administratie had gemaakt dat alle sporen van het lid Verdonk waren uitgewist? Wat een ontzettend krampachtige manier van omgaan met je eigen verleden: het wordt tijd om verantwoording af te leggen! Mijn tip aan Rita: neem een voorbeeld aan Pim Fortuyn, die nooit moeilijk deed over zijn Marxistische verleden en zijn lidmaatschap van menig politieke partij in de jaren daarna. De LPF aanhang heeft het hem nooit nagedragen.

De laatste keer (voorlopig): actievoeren

Wat mij betreft heeft de discussie nu wel lang genoeg geduurd. Als bovendien dezelfde argumenten telkens weer terugkomen, heeft het ook niet heel veel zin om telkens opnieuw over actievoeren te praten. Blijkbaar vond de Volkskrant onze laatste partijraadsvergadering interessant genoeg om er speciaal een verslaggeefster heen te sturen. Zij verwachtte een stevige ontmoeting tussen de partij-elite, die een broertje dood heeft aan activisme, en de gestaalde kaders van de partij, die met romantische nostalgie terugdenken aan de jaren ’80.

De realiteit is uiteraard iets genuanceerder. Gelukkig vroeg iemand nog aan het einde van de vergadering of de sla en tomaat decoraties misschien wat minder mochten, zodat in elk geval nog één vooroordeel over onze partij bevestigd werd. Maar over activisme waren we het in grote meerderheid eigenlijk snel eens. Actievoerders zijn van harte welkom in de partij, dus voormalige krakers, stakers en bezetters hoeven niet bang te zijn dat hen het lidmaatschap geweigerd zal worden. GroenLinks wil ook graag actie blijven voeren, of het nu voor de kinderopvang is of voor chronisch zieken en gehandicapten.

Ook werd in het debat georganiseerd na afloop van de partijraad duidelijk dat de criteria van Schuyt niet heilig zijn, maar wel een goed handvat bieden om acties van burgerlijke ongehoorzaamheid op waarde te schatten. En er past GroenLinksers in een vertegenwoordigende of bestuurlijke functie enige terughoudendheid, omdat zij degenen zijn die wetten maken danwel uitvoeren. Wat iets anders is dan het uitschakelen van je geweten.

Wij willen kunnen kiezen

Sinds ik mijn eigen affaire heb gehad, weet ik maar al te goed hoe snel de meningen over elkaar heen buitelen. Zeker ook op de Planeet is de omloopsnelheid hoog. Vandaar dat ik ook geen behoefte voelde om meteen te gaan roepen of Wijnand nu wel of niet af moest treden en welke buitenparlementaire actie wel (met terugwerkende kracht) te accepteren is en welke niet.

Eerlijk gezegd heb ik ook geen aandrang om als zoveelste in de rij nog eens vertellen wat ik er nou van vind. Maar er is wel iets anders wat mij de afgelopen dagen bezighield en dat heeft te maken met de manier waarop we in GroenLinks de lijst voor de Kamerverkiezingen vaststellen. Ik werd getriggerd door de volgende passage uit de verklaring van Henk Nijhof:

GroenLinks vraagt al zijn (kandidaat)parlementsleden of er zaken in het verleden zijn geweest, die we moeten weten. Dat is ook het geval geweest met Wijnand Duyvendak. In een tweetal indringende en openhartige gesprekken met de kandidatencommissie is het activistische verleden van Wijnand aan de orde geweest. Daarbij heeft Wijnand geen blad voor de mond genomen en is er een getrouw beeld gegeven over zijn verleden. Het nieuws over de inbraak is voor GroenLinks dan ook geen verrassing.

Ik vind het goed dat we in onze kandidatenprocedure dit soort indringende vragen aan de kandidaten stellen. Maar al te goed herinner ik mij de partijraadsvergadering waarin over Sam Pormes werd gesproken en gestemd. Het grootste probleem vond ik toen niet per se wat hij mogelijk gedaan zou hebben, maar het gebrek aan openheid daarover en de steeds weer nieuwe versies die hij vertelde. Uiteindelijk wil ik namelijk op basis van volledige informatie kunnen beoordelen of iemand – ondanks bepaalde dingen die in het verleden zijn gebeurd – toch een goed en geloofwaardig Kamerlid kan zijn.

In die zin is het goed dat Wijnand open en eerlijk is geweest over zijn actieverleden. In elk geval de kandidatencommissie was op de hoogte en die heeft in haar advies ook kunnen afwegen of hij even goed geschikt zou zijn voor het Kamerlidmaatschap. Tegelijk zit daar ook een moeilijkheid. Want de uiteindelijke lijst wordt bepaald door het congres. Sinds een aantal jaren is de invloed van het congres zelfs groter geworden en die van de kandidatencommissie minder (‘wij willen kunnen kiezen’). Het congres wil ook nog wel eens afwijken van het advies van de kandidatencommissie, om welke reden dan ook.

Het is onmogelijk om in de paar zinnen die een commissie over de kandidaat schrijft, in wat de kandidaat over zichzelf zegt en schrijft of wat anderen zeggen die voor hem of haar pleiten, zoveel informatie te bieden dat het congres een geheel afgewogen keuze kan maken. Dit legt dus een zware verantwoordelijkheid bij een kandidatencommissie, van wie verwacht wordt dat zij de afweging maakt alsof zij het congres is. Maar als de kandidaat vervolgens Kamerlid wordt, doet hij of zij dat wel namens het congres, namens de leden, namens de GroenLinks-stemmers. Vervolgens straalt dat wat Kamerleden doen ook op de hele partij af.

Ingewikkeld wordt het als tijdens de Kamerperiode iets naar boven komt, waarvan het met terugwerkende kracht goed was geweest dat die informatie bekend was geweest bij het vaststellen van de lijst. Heb je die informatie op het moment zelf, dan kun je gezamenlijk als congres besluiten of iemand geloofwaardig als parlementariër kan optreden én je weet waar je aan begint. Maar wat is de juiste vorm, de juiste manier om zo’n discussie vorm te geven? Een congres is in mijn ervaring niet de plek om uitvoerig en diepgaand van gedachten te wisselen.

Maar ik zou het wel goed vinden – vermoedelijk wordt de komende partijraad de eerstvolgende gelegenheid daarvoor – om dit verder uit te spitten. Enerzijds de vraag welke activiteiten in het verleden een Kamerlidmaatschap niet in de weg staan, anderzijds de vraag hoe je met de delicate balans tussen kandidatencommissie en congres om kunt gaan. Want het is niet uit te sluiten dat dergelijke situaties zich vaker gaan voordoen.

GroenLinks ook in provinciebestuur Utrecht?

Wie zegt dat provinciale politiek niet spannend is? Nog op de valreep voor het reces crisis in Utrecht:

Provinciebestuur Utrecht uit elkaar gevallen

UTRECHT – Het dagelijks bestuur van de provincie Utrecht is uit elkaar gevallen. Woensdag zegden PvdA en VVD het vertrouwen op in coalitiepartner CDA. Directe aanleiding is een debat, afgelopen vrijdag, over woningbouw in de Utrechtse polder Rijnenburg.

Het CDA stemde tegen een motie ingediend door PvdA, VVD, GroenLinks en de ChristenUnie. Met de motie, die aangenomen werd, wilden die partijen het college van Gedeputeerde Staten opdragen om de stad Utrecht zo ver te krijgen om minimaal 15.000 woningen in de polder te bouwen. De stad wil niet meer dan de helft.

De statenfractie van het CDA vond ook dat meer woningen wenselijk zijn, maar wilde de stad daartoe niet dwingen. Op basis van de nieuwe wet Ruimtelijk Ordening heeft de provincie die macht sinds 1 juli wel.

Hoewel ik de ins en outs van de Utrechtse provinciale politiek niet ken, zou ik denken dat de indieners van de motie mooi samen een coalitie kunnen vormen. PvdA, VVD, ChristenUnie, GroenLinks vind ik best een spannende combinatie! Als ik de zetels goed geteld heb een kleine, maar werkbare meerderheid. Na Noord-Holland en Zeeland zou dat het derde college van GS zijn waaraan GroenLinks mee doet. Of loop ik nu erg op de zaken vooruit?