Een ongemakkelijk gevoel

Even dacht ik dat het een paar dagen na de hitte van de verkiezingen wel voorbij zou zijn. Dacht ik met dezelfde nuchterheid die ik om mij heen hoor te kunnen zeggen dat 8,5 miljoen mensen niet op hem hebben gestemd of dat het ook 30 zetels hadden kunnen zijn. Dacht ik dat VVD en CDA toch niet echt serieus gaan proberen zo'n knetterrechts kabinet te vormen.

Maar ik raak het ongemakkelijke gevoel van woensdagavond niet kwijt. Naast de bescheiden euforie over een zege die wel iets hoger had mogen uitvallen, de donkere schaduw van 24 zetels voor de PVV.

Regelmatig dacht ik terug aan de tijd dat we op de middelbare school heftige discussies hadden over skinheads, rechts-extremisme, bomberjacks en zelfs scholen streden om het predikaat 'zonder racisme'. Een tijd waarin het schokkend was dat de Centrum Democraten verdrievoudigden naar 3 zetels.

In 2010 heeft een partij die verachtelijker, haatdragender en discriminerender is dan de Centrum Democraten achtmaal zoveel zetels gehaald en zijn de reacties lauw. Sterker nog, ook in linkse kringen wordt gezegd dat de PVV dan maar moet gaan regeren – waarin zich een merkwaardige opvatting over democratie mengt met een achterliggend gevoel dat het à la de LPF toch snel zal mislukken.

In zo'n situatie is het mogelijk dat VVD-leider Rutte met droge ogen beweert dat de verschillen met de PvdA groter zijn dan met de PVV en het CDA, ondanks kritiek in eigen gelederen, de mogelijkheid van meeregeren in een heel rechts kabinet openhoudt. De SGP wil indien gevraagd wel gedoogsteun bieden aan zo'n kabinet.

De afgelopen dagen heb ik me afgevraagd of ik misschien overdrijf en te emotioneel reageer. Of het gevoel voortkomt uit een politiek-correcte, elitaire houding. Maar mijn conclusie is dat ik fundamenteel anders denk over wat voor samenleving wenselijk is en hoe we als vrije individuen met elkaar om zouden moeten gaan op zoek naar wat ons bindt. In zo'n samenleving passen mechanismen van uitsluiting, vernedering en vervreemding niet en het is een dure plicht daar tegen te blijven strijden. Ik heb gemerkt dat dat gevoel voor mijn politieke overtuiging zoveel
wezenlijker is dan hoe je denkt over de AOW of de hypotheekrente aftrek. Ik wil geen begrip hebben voor abjecte opvattingen.

Wat ik wel wil, is vanuit een optimistisch wereld- en mensbeeld hoop bieden, nieuw perspectief schetsen, dromen dat het mooier en beter kan. Het helpt niet om mensen naar de mond te praten, wat wel helpt is om bij échte problemen voor échte oplossingen te zorgen. Dat is linkse, progressieve en duurzame politiek. Als dat toch zou lukken, gaat dat ongemakkelijke gevoel wellicht toch over.

De jeugd in provinciaal debat

Zelf had ik vroeger weinig op met termen als ‘de jeugd’ of ‘wij jongeren’. Maar dat maakt mijn enthousiasme voor de jongeren die vanmiddag deelnamen aan het Provinciaal Jeugddebat, bepaald niet kleiner. In vier rondes presenteerden zij als vier fracties voorstellen op het terrein van duurzame energie, poppodia, het imago van jongeren en de leegloop op het platteland. Soms wat aarzelend of onder de indruk van de tegenwerpingen van de politici, maar veel vaker vol enthousiasme, onbevangen en origineel. Aan het eind van twee uur debatteren kregen twaalf scholieren te horen dat zij doorgaan naar het Nationaal debat in Den Haag. Een paar oefenden daarvoor vandaag al door ons Statenleden als minister aan te spreken.

Het was voor mij alweer een tijdje geleden dat ik aan het Jeugddebat had meegedaan. Omdat er al vier andere (duo)Statenleden commentaar mochten leveren – met oververtegenwoordiging van de SP – en geen van de gedeputeerden vanmiddag beschikbaar waren, mocht ik de rol van voorzitter op mij nemen. Gelukkig maakten de jongeren het mij niet al te moeilijk: er werd keurig op de ander gewacht, beschaafd geïnterrumpeerd en slechts een enkele keer drukte iemand de knop van de microfoon in zonder eerst het woord te vragen. Ik kon dan ook concluderen dat sommige Statenleden van deze debat etiquette nog wat kunnen leren…

Overigens beviel het voorzitten goed, ondanks dat het jammer was dat ik me niet inhoudelijk met de discussie mocht bemoeien. Het lukte ook om de vier debatten binnen de geplande tijd af te ronden en ik kreeg de indruk dat iedereen haar of zijn zegje had kunnen doen. De complimenten na afloop bevestigden dat. Zou leuk zijn om vaker te doen!

Political Song XII: Nina Simone – Mississippi goddamn (1964)

Soms kan ik het niet mooier maken dan het is. Nina Simone, de High Priestess of Soul, maar ook van de jazz en de blues, ken ik dankzij een reclamefilmpje. Ruim tien jaar geleden gebruikte een verzekeraar Simone’s grote hit Ain’t got no – I got life en dat nummer maakte mij nieuwsgierig naar veel meer. Een hele bijzondere vrouw, die hele bijzondere muziek maakte.

Nina Simone was in de jaren ’60 van de vorige eeuw actief in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Een aantal songs gaan hier ook over, zoals To be young, gifted and black en Backlash blues. Uit protest tegen de achterstelling van zwarte Amerikanen (zoals het ontzeggen van stemrecht) en de invloed van de Ku Klux Klan werden in Alabama protestmarsen gehouden, later bekend geworden als de Selma to Montgomery Marches. De eerste mars werd bij de Edmund Pettus Bridge bloedig uiteengeslagen; de beelden daarvan die in de VS en daarbuiten op televisie te zien waren, vergrootten de steun voor de strijd voor burgerrechten. Op instigatie van de organisatie, daarbij ook Martin Luther King, werd de tweede mars sober gehouden en werd bij de Bridge gebeden voor de slachtoffers van Bloody Sunday, maar maakte men daarna rechtsomkeert. Bij de derde mars, die vijf dagen zou duren en uiteindelijk het State Capital in Montgomery zou bereiken, trad Nina Simone op in de "Stars of Freedom" rallly, samen met andere artiesten als Harry Belafonte en Sammy Davis jr. In reactie op de drie marsen sprak President Johnson het Congres toe:

Even if we pass this bill, the battle will not be over. What happened
in Selma is part of a far larger movement which reaches into every
section and state of America. It is the effort of American Negroes to
secure for themselves the full blessings of American life. Their cause
must be our cause, too, because it is not just Negroes but really it is
all of us who must overcome the crippling legacy of bigotry and
injustice. And we shall overcome.

Misschien zong Nina Simone in die nacht van de laatste mars ook wel Billie Holliday’s Strange Fruit over de lynches die in het begin van de 20e eeuw in het Zuiden plaatsvonden: "Black body swinging in the Southern breeze / Strange fruit hanging from the poplar trees". Haar uitvoering snijdt diep door de ziel:

Alabama is ook de staat die wordt bezongen en aangeklaagd in Mississippi goddamn, een rauwe, emotionele protestsong geschreven naar aanleiding van de moord op activist Medgar Evers en de bomaanslag op een zwarte kerk in Birmingham. Een prachtige live versie kan ik helaas niet hier laten zien, maar wel een fragment van een optreden in Nederland, gecombineerd met "Ain’t got no":

Political Song VIII: Joni Mitchell – Big Yellow Taxi (1970)

Een van mijn lievelingsfilms is Love Actually. Ik zie hem zeker één keer per jaar (niet noodzakelijkerwijs met kerst) en geniet er elke keer weer van. Welke gevolgen deze bekentenis heeft voor mijn imago weet ik niet, maar deze gevoelens kon ik niet langer verborgen houden. Een volgende keer misschien meer over mijn verslaving aan de Sissi-trilogie…

Deze fascinatie komt niet alleen door de oogverblindende Keira Knightley, maar ook door de verwikkelingen in het huwelijk van Harry en Karen, gespeeld door topacteurs Alan Rickman en Emma Thompson. Het gaat erg stroef tussen deze twee en intussen loert secretaresse Mia ook op haar kansen. Terwijl Karen hoopt een mooie halsketting te krijgen, is haar kerstcadeau het album Both Sides Now van Joni Mitchell: "to continue your emotional education." Op de slaapkamer huilt Karen haar verdriet weg, terwijl de schitterende titelsong op de achtergrond klinkt.

Met een lange omweg kom ik zo bij het lied waar het in kader van deze serie om gaat: ‘Big Yellow Taxi‘, de aanklacht van Joni Mitchell tegen de manier waarop natuur en milieu worden aangetast. Big Yellow Taxi is geïnspireerd door een bezoek aan Hawaii, waar Mitchell kijkend uit haar hotelkamer in de verte de prachtige groene bergen zag, maar in de directe omgeving overal niets dan parkeerplaatsen:

They took all the trees
And put them in a tree museum
Then they charged the people
A dollar and a half just to see ‘em
Don’t it always seem to go,
That you don’t know what you’ve got
‘Til it’s gone
They paved paradise
And put up a parking lot

Onder anderen Bob Dylan en recenter de Counting Crows hebben dit nummer gecoverd. Maar het origineel blijft toch het mooiste, zoals bij dit  live concert in 1970:

Haarlems college lijkt wakker te worden

Alweer ruim vier jaar geleden besloten Provinciale Staten ongeveer 200 miljoen euro beschikbaar te stellen voor openbaar vervoer. Een belangrijk deel daarvan (105 miljoen) was bestemd voor de Spaarnepassage in Haarlem. Oftewel: hoe komt de Zuidtangent onder het water door, om zo een betrouwbare en snelle verbinding te creëren die het steeds groeiende aantal reizigers aan kan. Zeker ook als in de toekomst de verbinding met de IJmond wordt gemaakt en over (een deel van) het tracé lightrail gaat rijden. Van de kant van de provincie is door gedeputeerde Cornelis Mooij telkens aangegeven dat het hierbij gaat om een tunnel, die in vele lange en korte varianten voorbij is gekomen.

Het Haarlemse college dat er tot 2006 zat, was niet erg enthousiast over het idee van een tunnel en zocht vooral naar mogelijkheden om de Langebrug beter te gebruiken, te verbreden of er een nieuwe brug naast te leggen. De gemeenteraad, aangespoord door mijn partijgenoten, wilde echter nadrukkelijk ook de optie van een tunnel onderzoeken. Het huidige college leek positiever over het idee van een tunnel. Ook in de stad begon het enthousiasme bij ondernemers en inwoners te groeien, zo kon ik zelf ook merken in de verschillende ateliers die werden georganiseerd.

Maar toen de échte keuzes gemaakt, begonnen verschillende partijen in de raad en ook de wethouders terug te krabbelen. De tunnel kon niet op de Turfmarkt uitkomen, ook de Kamp variant viel af en uiteindelijk ook de derde optie, Zuider Buitenspaarne. De raad nam vervolgens een merkwaardige motie aan, waarin 1) nog meer onderzoek naar de tunnel werd bepleit – alsof dat niet al vier jaar volop was gedaan – 2) de gedeputeerde nog een keer naar Den Haag mocht om over (extra) geld te praten en 3) als klap op de vuurpijl ook nog een aantal autoprojecten werden toegevoegd. En dat allemaal binnen de 105 miljoen van de provincie, eerder nog geringschattend de fooi van Mooij genoemd…

Terecht leidde dat tot verontwaardigde reacties in de commissie Wegen, Verkeer en Vervoer, kort voor de zomer. In grote meerderheid vroegen we de gedeputeerde om alternatieven te bedenken voor de 105 miljoen. Met als duidelijke boodschap: dit geld is bedoeld voor openbaar vervoer, niet voor de bereikbaarheid per auto en bovendien niet bij voorbaat beperkt tot Haarlem en omgeving. Op de reservelijst staan immers genoeg goede OV projecten elders in de provincie.

Met een vertraging van enige maanden lijkt de boodschap nu dan toch in Haarlem doorgedrongen, zoals vandaag in het Haarlems Dagblad is te lezen:


De kans is groot dat gemeente Haarlem kan fluiten naar de ruim 100
miljoen euro die de provincie dik drie jaar lang gereserveerd heeft
gehouden voor een beter openbaar vervoer in de stad. Dat besef lijkt nu
ook door te dringen bij het college van B en W in Haarlem.

Dat blijkt althans uit een brief van B
en W aan het provinciebestuur van 27 augustus, waarin de
stadbestuurders Gedeputeerde Staten nog maar eens oproepen de bewuste
104 miljoen in Haarlem te besteden. De reden van deze oproep blijkt óók
uit de brief: gedeputeerde verkeer Elisabeth Post van de provincie
blijkt de Haarlemse wethouders Jan Nieuwenburg en Maarten Divendal in
een gesprek op 19 augustus duidelijk te hebben laten doorschemeren dat
het geld wat haar betreft ook heel goed een bestemming búiten de regio
Haarlem kan krijgen.

De oppositiepartijen in de Haarlemse
gemeenteraad en delen van coalitiepartij VVD hebben herhaaldelijk op
dat gevaar gewezen.

Het provinciegeld was lange tijd gereserveerd voor de aanleg
van een tunnel onder het Spaarne voor de Zuidtangent. Na dik twee jaar
voorbereiding en studie slaagde Haarlem er vlak voor de zomerreces
echter niet in een besluit over de aanleg ervan te nemen.

Er zijn nog wel mogelijkheden om het project in Haarlem alsnog uit te voeren, maar op dit moment lijkt dat niet zo waarschijnlijk. Ik vrees echter dat deze wake up call te laat komt. Dan is het niet meer dan logisch verder te gaan kijken. Jammer, maar helaas.

Political Song VII: Leonard Cohen – Democracy (1992)

Mijn eerste kennismaking met Leonard Cohen was via Suzanne. Gek genoeg weet ik niet meer precies  waar en wanneer ik deze Cohen-klassieker voor het eerst heb gehoord. Ik weet wel dat ik hem nog nooit eerder zo ontroerend mooi heb gehoord als vorig jaar live in het Westerpark. Een memorabel concert waarvoor bijvoeglijke naamwoorden tekort schieten. Om nog een beetje sfeer van toen opnieuw te beleven, live uit Londen in dezelfde concerttour:

Na Suzanne ontdekte ik veel meer schitterende songs van Leonard Cohen. Beginnend met het vroege werk waardoor hij beroemd en bewonderd werd, maar later (even wennen!) ook zijn albums van de jaren ’90 en ’00, The Future en Ten New Songs. Er is weinig muziek die me zo raakt en die altijd klopt, altijd past, in welke  situatie ook. Vooral toen ik werkte aan mijn proefschrift, heeft Cohen mij vele malen bijgestaan. Tijdens het invoeren van een hele verzameling data, tijdens het ploeteren aan weer een paper en tijdens het doorspitten van stapels literatuur.

Op het eerder genoemde album staat naast de titelsong ‘The Future’ nog een lied met een duidelijk maatschappijkritisch karakter: ‘Democracy’. Behalve een verwijzing naar de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede (those nights in Tiananmen square) gaat ‘Democracy’ niet over actuele politieke problemen, is het geen aanklacht tegen bepaalde machthebbers. Eerder stelt Cohen een bepaalde mentaliteit van afzijdigheid en onverschilligheid aan de orde in een land dat toch bij uitstek democratie in de haarvaten moeten hebben:

I’m sentimental, if you know what I mean
I love the country but I can’t stand the scene.
And I’m neither left or right
I’m just staying home tonight,
getting lost in that hopeless little screen.
But I’m stubborn as those garbage bags
that Time cannot decay,
I’m junk but I’m still holding up
this little wild bouquet:
Democracy is coming to the U.S.A.

De ironie zit voor mij in de slotsom dat democratie naar de VS toekomt, naar het land dat zichzelf soms als de enige echte eerste democratie lijkt te beschouwen en dat idee met graagte exporteert. Opnieuw uit Londen:

Political Song VI: Bright Eyes – When the President Talks to God (2005)

De band Bright Eyes kende ik eerst vooral van het overdonderende, gevoelige,  heerlijke, naïeve en lieve nummer ‘First Day of My Life’. Na oneindig vaak luisteren heb ik er nog geen politieke boodschap in kunnen ontdekken, maar omdat vooral ook de clip zo mooi is krijgt het hier toch een eigen plek:

Alhoewel, ik zeg wel band, maar eigenlijk is Bright Eyes natuurlijk eerst en vooral zanger Conor Oberst. Door Vrij Nederland twee jaar geleden ‘wonderkind van de underground‘ genoemd, bekend om zijn enorme productie aan nieuwe songs (de ene nog rafeliger en meer onaf dan de andere, maar eigenlijk altijd raak) en bijna tegen wil en dank ook om zijn politiek engagement. Zoals recent nog in de campagne voor Barack Obama.

Op het album I’m Wide Awake It’s Morning verwoordde Bright Eyes geniaal het gevoel dat veel Amerikanen hadden kort na de herverkiezing van George W. Bush. Zeker ook omdat Oberst zelf zich naast oude helden als Bruce Springsteen en Neil Young had ingezet voor Vote for Change, bedoeld om John Kerry aan de macht te krijgen.

In ‘Road to Joy’, startend met een simpele versie van de bekende melodie van Beethovens Ode an die Freude en eindigend in een kakofonie komt dat prachtig tot uiting:

So when you’re asked to fight a war that’s over nothing
You know it’s best to join the side that’s gonna win
And no one’s sure how all of this got started
But we’re gonna make ‘em God damn certain how it’s gonna end

Het hoogtepunt is echter een nummer dat later als B-kant werd toegevoegd en dat ongekend de hypocrisie van Bush, Amerika, oorlog en God blootlegt, ‘When the President Talks to God’:

When the president talks to God
Does he ever think that maybe he’s not?
That that voice is just inside his head
When he kneels next to the presidential bed
Does he ever smell his own bullshit
When the president talks to God?

Allereerst in een hele ruwe versie, wanneer de inkt nog maar net droog is en Oberst af en toe nog zoekt naar ritme en tekst. Daarna voor het grote publiek in de late night show van Jay Leno (naar men zegt tegen alle afspraken in):