14 april 1997

… oftewel vandaag precies 10 jaar geleden, werd ik lid van GroenLinks. Een keuze waar ik nog geen dag spijt van heb gehad. Ik vier het met dit prachtige gedicht van Lucebert:

ik draai een kleine revolutie af
ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen

ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing

SP vliegt weer uit de bocht

Gisteren was ik nog blij verrast door de positieve en constructieve toon van de SP, maar vandaag komt alweer een einde aan de schone schijn.

Onder de kop ‘Nero en de zeven dwergen’ gaat de SP weer op de ouderwetse van-dik-hout-zaagt-men-planken manier tekeer. GroenLinks doet uiteraard niets voor het milieu, maar ja dat waren we inmiddels wel gewend. Nero heeft zijn intrek genomen aan de Dreef en de plannen van het nieuwe college zijn niet alleen een ‘allegaartje’ ze zijn ook nog ‘waanzinnig’ en hebben geen enkele ‘realiteitszin’. Kijk zo kennen wij onze socialistische vrienden weer. Ter vergelijking: vier jaar geleden had de SP een al even vrolijke boodschap onder de titel ‘Mondkapjes voor, er is witte rook aan de Dreef’.

Ik ben ervan overtuigd dat Dago Wellink echt bereid is om op een andere manier politiek te bedrijven en de samenwerking met anderen te zoeken. Dat heb ik gemerkt tijdens de campagne, in de voorbereiding op de onderhandelingen en ook gisteren bij de bespreking van het college-akkoord in de Staten. Maar als een paar kikkers in zijn fractie voortdurend uit de emmer springen dan valt er voor hem ook weinig eer te behalen. Dan worden de komende vier jaar net zo "succesvol" als de afgelopen vier jaar. De SP kiezer verdient beter zou ik zo zeggen. 

We doen weer mee! (II)

College_1Na een kleine maand onderhandelen was het vandaag zover: de installatie van het nieuwe college van Gedeputeerde Staten. Opnieuw met GroenLinks (als enige provincie in Nederland!) in combinatie met VVD, PvdA en CDA. Onder de bekwame leiding van VVD-leider Ton Hooijmaijers zijn we snel tot een akkoord gekomen waar voor alle partijen herkenbare en zichtbare punten in zitten.

In mijn bijdrage vanochtend heb ik vooral onze inspanningen voor duurzame energie, natuur en ecologie en intensief ruimtegebruik als positieve elementen in dit akkoord genoemd. Met bovendien de geruststellende gedachte dat ‘onze’ gedeputeerde Albert Moens verantwoordelijk zal zijn voor een groot deel van dit beleid.   

De oppositie was vandaag opvallend mild (en als je goed luisterde eigenlijk regelmatig positief) over ons akkoord. Zeker bij de SP bespeur ik, op een enkele oprisping na, de wil om anders dan in de afgelopen jaren constructieve oppositie te gaan voeren. Datzelfde liet ook D66 weten, oppositie ‘naast’ het college noemden zij dat, maar dat lag meer in de lijn van de verwachting.

Na alle felicitaties aan het nieuwe college – Albert kreeg met 47 van de 50 zelfs de meeste stemmen van alle gedeputeerden – was het tijd voor nog heel wat meer handen schudden en zoenen. Want niet alleen werden de opvolgers van de nieuwe gedeputeerden geïnstalleerd, ook maakten nog eens negen duo-leden hun opwachting. Zo kwam het ‘zo waarlijk…’ en ‘dat verklaar…’ heel wat keren voorbij.

Vanaf nu gaat het echte werk beginnen. Om onbescheiden met mijn eigen woorden af te sluiten:

We zien uit naar de samenwerking met PvdA, CDA en VVD. De onderhandelingen in de voorbije weken geven ons wat dat aangaat alle vertrouwen. Er ligt een mooi akkoord, aan ambities geen gebrek. Van GroenLinks mag u verwachten dat wij dit college kritisch maar constructief, scherp maar met humor, en precies maar rekkelijk zullen volgen. Aan de slag!

De onvaste koers

Het manifest van een groep kritische GroenLinksers heeft, niet in de laatste plaats op planeet GroenLinks, heel wat los gemaakt. Ook de media zijn gretig gedoken op de kritiek en de onvrede binnen de partij. Eerlijk gezegd ben ik in het manifest niet heel veel tegengekomen wat niet al eerder door deze groep naar buiten is gebracht. Wel viel me de verharding van de toon op en met name dat de beschuldigende vinger eenzijdig naar de Tweede Kamerfractie wijst:

Dit leidt tot een verwijdering tussen met name de Tweede Kamerfractie en grote delen van het actieve kader, tot groeiende onvrede en het ingraven in eigen posities. Critici van de nieuwe koers worden weggezet als zeurkousen die in het verleden leven. De exclusiviteit van het eigen gelijk wordt gekoesterd en verdedigd.

GroenLinks is er terecht trots op dat het kwaliteit levert met de voorstellen die het doet. Maar deze voorstellen hebben een vrij abstract en ambtelijk-parlementair karakter. Goedkeuring van het CPB wordt als hoogste goed beschouwd, terwijl dat niet veel kiezers interesseert, dus geen item in de campagne is en de doorberekening een dag na de verkiezingen bij het oud papier belandt. Er wordt veel kostbare energie gestoken in het van bovenaf bedenken hoe het verder moet met Nederland.

Het zijn met name de toonzetting en de timing, plus het feit dat ik het juist wél erg eens ben met de vrijzinnige sociale koers, die mij deden besluiten dit manifest niet te ondertekenen en wel het alternatieve manifest van Paul.

Ik kon me redelijk vinden in de reactie die Femke vanmiddag gaf, er waren wel twee dingen die me opvielen. Allereerst de opmerking dat zij het gebrek aan populisme als een compliment beschouwde. Volgens mij is dat toch echt een gemiste kans. Het manifest heeft het terecht over de ‘inhoud die achter dat populisme schuilgaat’ en daar gaat het ook om. Aan de boodschap doe je niks af, maar hoe breng je die over op zo’n manier dat je onderscheidend en zichtbaar bent? GroenLinksers zijn inderdaad vaak te lief en te beschaafd in het politieke debat en denken dat goede ideeën zichzelf wel verkopen.

Het tweede is de wat merkwaardige keuze die wordt voorgesteld tussen ‘markante standpunten’ en ‘naar het midden’. Ik vraag me af wat dat midden precies is en bovendien of je niet tegelijk een middenpositie kunt hebben maar ook markante standpunten kunt uitdragen. In het laatste GroenLinks Magazine vond ik daarvan een hele aardige illustratie, in een artikel over de beginseldiscussie die de Duitse Groenen een aantal jaren geleden hebben gevoerd. Bart Snels zegt over die discussie:

Ze richten zich op de groene pijler en de emancipatiepijler en zetten zich zelfbewust op het politieke speelveld in het midden. Niet het politieke midden tussen links en rechts, maar groene politiek als het centrale thema in de komende decennia.

Ook de politiek strategische keuze die de Groenen daarbij maken klonk mij als muziek in de oren. Henk Nijhof verwoordt het zo:

Met die partijen waarmee ze het meest kunnen binnenhalen willen ze regeren. (…) Radicaal-realistisch noemen ze zichzelf, een mooie term. De Grünen spreken zich in verkiezingstijd veel minder dan wij uit voor een links kabinet. Zij zien het als handicap voor GroenLinks dat wij per definitie in het linkerdeel van het politieke spectrum plaats nemen.

Ik hoop van harte dat GroenLinks met een dergelijk zelfbewustzijn de discussie over de koers in de komende 1,5 jaar gaat voeren.

Niet meer de jongste

Hoe vaak precies heb ik niet bijgehouden, maar ik heb in de afgelopen vier jaar menig keer de vraag mogen beantwoorden of ik het jongste Statenlid in Noord-Holland was. Een vraag die ik in de loop van de tijd met steeds minder enthousiasme met ‘ja inderdaad’ beantwoordde, want het is verder nauwelijks een kwaliteit te noemen om de jongste te zijn, behalve het toeval van een geboortedatum.

Maar sinds de installatie van de nieuwe Staten op 15 maart ben ik dit predikaat kwijt. Met de entree van Liesje Klomp (PvdA) en Jan van Run (VVD) hebben we er namelijk twee Statenleden van na 1980 bij(voor mij als nog-net-op-het-randje kind van de jaren ’70 een niet onbelangrijke psychologische grens).

Zoals het moderne jonge volksvertegenwoordigers betaamt hebben Jan en Liesje uiteraard ook een  weblog. Ik hoop wel dat ze het hier ook de komende jaren mee verder gaan en het niet alleen voor de verkiezingen was. Sowieso ben ik benieuwd welke van de collega’s weblogs gaan bijhouden want de provincie blijft toch erg bescheiden vertegenwoordigd op internet. 

We doen weer mee!

Kon en mocht de afgelopen weken niet zoveel melden hier, maar sinds vandaag is het officieel:

GroenLinks opnieuw in provinciaal bestuur Noord-Holland

Coalitie van VVD, PvdA, CDA en GroenLinks investeert in natuur, landschap en duurzame energie

GroenLinks gaat de komende vier jaar wederom meeregeren in de provincie Noord-Holland. Het nieuwe college van Gedeputeerde Staten bestaat naast GroenLinks uit VVD, PvdA en CDA. Albert Moens wordt voorgedragen om opnieuw gedeputeerde voor GroenLinks te worden. Noord-Holland is de enige provincie waar GroenLinks deel uitmaakt van het provinciaal bestuur.

GroenLinks is blij met het akkoord Krachtig in Balans dat vandaag gepresenteerd is, waarin is afgesproken dat economie en milieu met elkaar in balans moeten zijn. Fractievoorzitter Harmen Binnema: “We sparen natuur en landschap door in te zetten op intensief ruimtegebruik en herstructurering. Waar nieuwe woningen of nieuwe bedrijven nodig zijn, wordt eerst gekeken of bestaande locaties in steden en dorpen opgeknapt en beter benut kunnen worden. Ook blijven we zeer terughoudend met bebouwing in het IJmeer en Markermeer.”

De provincie gaat voortvarend aan de slag om gebieden aan te kopen voor de voltooiing van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en investeert om bestaande natuurgebieden beter te beheren en te onderhouden. Ook blijft de omschakeling naar duurzame energie van groot belang. Albert Moens: “Dankzij GroenLinks is Noord-Holland koploper in Nederland in duurzame energie. Naast windenergie gaan we nu ook aan de slag met andere vormen van duurzame energie, zoals zonne-energie, biomassa en koude-warmteopslag.”

Om alle jongeren op tijd de goede hulp te bieden, gaat de provincie door met het oplossen en voorkomen van de wachtlijsten in de jeugdzorg. De leefbaarheid en sociale samenhang worden bevorderd door ondersteuning van dorpshuizen en wijksteunpunten. Ook neemt de provincie verantwoordelijkheid voor de opvang van zwerfjongeren en dak- en thuislozen.

Het nieuwe college van Gedeputeerde Staten zal worden geïnstalleerd op 12 april.

Ik heb er zin in!!!

De koers van GroenLinks

In het lentenummer van de Helling een viertal beschouwingen over de koers van GroenLinks. Inderdaad, dezelfde discussie waar het zaterdag in de partijraad ook over ging en waar ik een enigszins geïrriteerd stukje over schreef.

De aftrap wordt gegeven door Jos van der Lans, publicist en nog heel even Eerste Kamerlid. Hij houdt GroenLinks voor dat het allemaal leuk en aardig is om een niche-partij te zijn, maar dat je daarmee niet voldaan achterover kunt leunen en verzuchten dat je geweldige ideeën helaas maar door zo weinig mensen worden begrepen.

Want de kunst van het politiek bedrijven (…) is vooral ook het proeven van de samenleving en het verbinden van je eigen ideeën met de maatschappelijke onvrede, de ongenoegens die bliksemend als onweer door de atmosfeer trekken.

Juist op dat punt heeft GroenLinks het wat Van der Lans betreft laten afweten: het is niet alleen maar behoudzucht, nationalisme en bekrompenheid dat de klok slaat. De onvrede over bijvoorbeeld de managerscultuur in de publieke sector, die alle ruimte wegneemt voor de professionals (onderwijzers, verplegers) wordt door GroenLinks wel aangevoeld, maar er wordt geen verbinding gelegd met degenen die daar in hun dagelijkse praktijk last van hebben. Zo zijn er meer voorbeelden van dit soort gemiste aansluitingen met de mensen voor wie we het doen. De kunst is dan ook om opnieuw die verbindingen te gaan leggen en niet veilig en beschermd onze ‘VPRO status’ te koesteren.

Interessant is ook de bijdrage van Diana de Wolff, nog even fractievoorzitter in de Eerste Kamer. Hoewel ze inhoudelijk helemaal achter de sociaal-economische koers staat die met Vrijheid Eerlijk Delen is ingezet, bekritiseert ze wel de manier waarop die nieuwe koers tot stand gekomen is:

Kennelijk wilde Halsema haar politieke leiderschap tonen door vanuit splendid isolation met een nieuwe koers te komen, welke koers vervolgens natuurlijk zonder al te veel tegengas tot uitdrukking moest komen in het (onder leiding van fractiegenoot Kees Vendrik geschreven) verkiezingsprogramma.

Door de ‘stakeholders’ binnen en buiten de partij zo buitenspel te zetten en bovendien stevig uit te halen naar de vakbonden, maakten Halsema en de Kamerfractie zich erg kwetsbaar voor kritiek van de eigen achterban en van ‘oud-linkse criticasters’. Ook was er onvoldoende gelegenheid om het debat in de partij te voeren zodat het kader moeite had de nieuwe vrijzinnige agenda in campagnetijd te verkopen. Meteen ook een duidelijk signaal over hoe het in de komende discussie over de koers van GroenLinks echt anders zou moeten gaan.

Ronald Paping ziet eenzelfde ontwikkeling van GroenLinks als nichepartij, terwijl de SP inmiddels het echte linkse alternatief voor de PvdA is geworden dat GroenLinks bij oprichting in 1989 wilde zijn. Hij pleit dan ook voor een fusie met de SP en ziet daarin een nieuwe doorbraak. Dick Pels tenslotte raadt GroenLinks aan de angst voor populisme en personendemocratie te overwinnen, juist omdat direct gekozen bestuurders naar zijn idee goed passen in het ‘anarchistische, anti-autoritaire en individualistische erfgoed van GroenLinks’.

Mij viel trouwens ook de column van Shervin Nekuee op, die direct volgt op deze vier beschouwingen, want daarin wordt de vinger op nog een andere zere plek gelegd: het begrip "gemeenschap". Naast vrijheid en gelijkheid, waar GroenLinks volop (intellectuele) aandacht voor heeft, is er nog een derde centrale begrip, namelijk broederschap. Met instemming citeer ik:

De partijtop en partij-ideologen moeten worden uitgedaagd om op zoek te gaan naar een vrijzinnige en progressieve invulling van het verlangen naar broederschap onder de kiezers. Voor de huidige partijtop is iedere verwijzing naar broederschap een conservatief geluid en iedere poging om een individu in te bedden in het collectief een benauwende en reactionaire daad. Maar de uitdaging is het communitarisme een nieuwe invulling te geven. Die uitdaging willen vermijden is een keuze die een politieke partij die meer wil zijn dan een knusse, kleine vriendenkring, zich niet kan permitteren.