Over de mogelijke verkoop van Essent aan RWE wordt nog volop gesteggeld. Een grote minderheid in de Tweede Kamer, inclusief regeringspartij PvdA, vindt het eigenlijk geen goed idee. Met als belangrijkste argumenten dat RWE nog een ongesplitst bedrijf is en dat het bepaald geen duurzame reputatie heeft. Minister Van der Hoeven zegt weinig te kunnen doen. Andere Kamerleden maken zich weer zorgen over de doelen waaraan de provincies het geld van de verkoop zullen gaan besteden, bang dat het opgaat aan ‘hobbyisme’ en ‘onzinnige projecten’. Gelukkig heeft de Tweede Kamer daar geen last van…
Inmiddels lijkt ook NUON rijp voor de verkoop. De provincie Gelderland (met bijna de helft van de aandelen) en de gemeente Amsterdam (bijna 10%) hebben hier wel oren naar, Fryslân wilde al veel langer van de aandelen af. Noord-Holland heeft als andere aandeelhouder van betekenis telkens een afwijkend standpunt ingenomen. We hebben ons destijds verzet tegen de splitsing in een netwerkdeel en een productiedeel, maar dat is inmiddels een gelopen race. Daarnaast vinden de Staten (van SP tot VVD) dat energievoorziening een overheidstaak is en daarom in publieke handen dient te zijn. Dit geldt voor de beide onderdelen van NUON. Het argument dat de overheid zich alleen met het netwerk dient te bemoeien en al het andere ‘commerciële’ activiteiten zijn (en dus verkocht kunnen worden), vind ik niet overtuigend. Het is immers niet alleen belangrijk leveringszekerheid te bieden, maar ook te beïnvloeden welke stroom er door de kabels en leidingen gaat!
Indien de andere publieke aandeelhouders echter instemmen met de verkoop van NUON, ontstaat een nieuwe situatie. Als het toch tot verkoop van de aandelen zou komen, lijkt het mij logisch een koppeling te maken tussen de bron van de extra middelen en de besteding van die middelen, als u begrijpt wat ik bedoel…