Veiligheid op provinciale wegen

Onlangs werd het Actieprogramma Verkeersveiligheid 2009-2010 vastgesteld, met daarin ook de nodige verantwoordelijkheden voor de regionale overheden. Reden voor mij om schriftelijke vragen te stellen over de manier waarop veiligheid op onze provinciale wegen gewaarborgd is:

De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland deelt u overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten mede, dat op 12 augustus 2009, door het lid van Provinciale Staten, de heer dr. H.A. Binnema, de volgende vragen bij Gedeputeerde Staten zijn ingekomen.

Inleiding

Recent is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat het Actieprogramma Verkeersveiligheid 2009 – 2010 opgesteld. Dit programma is in samenwerking met de decentrale overheden en belangenorganisaties tot stand gekomen.

Eén van de opvallende onderdelen van het Actieprogramma is dat er in bereikbaarheidsstudies meer aandacht moet komen voor de veiligheid op het onderliggende wegennet. Dit heeft ermee te maken dat de provinciale wegen vaker als belangrijk onderdeel van de oplossing voor (regionale) bereikbaarheid worden gezien.

Naar aanleiding hiervan stelt de fractie van GroenLinks de volgende vragen over de veiligheid op provinciale wegen aan het college van GS:

Statenvragen nr. 52

Over beeldvorming en feiten

Er zijn van die momenten dat de politieke realiteit weinig meer te maken heeft met de feiten of rechtvaardigheid, maar zij zich onvermijdelijk in onprettige vorm aan je opdringt. Vandaag was zo’n dag.

’s Ochtends was ik nog vol goede moed naar Culemborg vertrokken, waar ik met de USBO collega’s een onderzoeksdag had. Maar al voor ik het prachtige oude stadhuis kon betreden, had ik de nodige telefoontjes gehad over wat de kwestie-Borghouts is gaan heten. De uitkomst aan het eind van de dag is duidelijk: onze Commissaris legt zijn functie als bestuurslid van het ABP neer.

Het begon allemaal met het debat dat we in Provinciale Staten hadden op 15 juni. In dat debat besloot de Commissaris van de Koningin om zijn provinciale (politieke) portefeuilles neer te leggen. We hebben het dan over onderwerpen als juridische zaken, Paviljoen Welgelegen, facilitaire zaken etc. Daarnaast zegde hij toe met de fractievoorzitters te gaan spreken over het verminderen van zijn nevenfuncties. De Staten waren het hiermee in grote meerderheid tevreden: een verdergaande motie van de PvdA om alle bijbanen op te zeggen werd alleen door de SP gesteund.

Op 29 juni hadden we vroeg in de ochtend het bewuste gesprek met de Commissaris. De uitkomst daarvan was dat Borghouts vier nevenfuncties zou neerleggen en nog eens twee per januari 2011 (dus zes in totaal). Bovendien zou per 1 augustus een nieuwe ABP voorzitter aantreden, zodat zijn interim-periode daar voorbij zou zijn. Een klus waar hij pas na lang aandringen aan was begonnen, omdat een zoektocht van ruim een half jaar nog geen nieuwe voorzitter had opgeleverd. Wel zou Borghouts bestuurslid blijven, zoals hij dat al vele jaren is zonder dat één enkele partij in de Staten daar ooit een probleem van heeft gemaakt. niet onbelangrijk: over geen van de andere nevenfuncties heeft ooit iemand gezegd dat die niet te combineren zouden zijn met het Commissarisschap of dat Borghouts daardoor te weinig aandacht voor de provincie had! Niemand heeft ook kunnen aantonen dat de nevenfuncties iets te maken hebben met wat in IJsland is gebeurd. Ik heb dan ook aangegeven dat ik geen fan van ben dit soort symboolpolitiek.

In de dagen daarna bleken met name de PvdA en het CDA nog een stap verder te willen gaan. Zij vonden dat Borghouts ook geen bestuurslid van het ABP meer kon zijn. Donderdagavond kreeg ik van de PvdA te horen dat zij een motie van wantrouwen wilde indienen (gesteund door het CDA) wanneer Borghouts niet vóór maandag 12.00 zijn functie bij het ABP zou neerleggen. De PvdA meldde dat Borghouts had toegezegd al zijn nevenfuncties neer te leggen en dat hij ‘terugtrekkende bewegingen maakte‘, quod non. Wie bij de vergadering was weet dat, of kijk nog eens naar de uitzending van Knevel & Van den Brink.

Naar mijn mening een overtrokken en onaangename reactie. Het blijft gissen welke motieven werkelijk hierachter zitten, maar met de feitelijke rol van de Commissaris in het Landsbanki verhaal heeft dit helemaal niets meer te maken. Ik vond en vind het ook merkwaardig te constateren dat aan de ene kant in de Staten uitgesproken wordt dat de Commissaris de kans moet krijgen zijn gezag te herstellen en het vertrouwen van de Noord-Hollandse bevolking terug te winnen en aan de andere kant partijen uit diezelfde Staten telkens een nieuwe aanleiding tot beschadiging lijken te vinden.

Met tegenzin heb ik me bij de situatie neergelegd die nu is ontstaan en heb ik het besluit van Harry Borghouts om op te stappen bij het ABP gerespecteerd. Maar een nare smaak houd ik er onmiskenbaar wel aan over.

Crisis van het jaar

Als de ‘r’ in de maand zat, hadden wij vroeger vitaminepilletjes bij het eten. Zodra het mei was geworden en de zon volop enthousiast scheen, verdwenen die weer van tafel. Sinds ik fractievoorzitter ben (maart 2007) heeft de maand mei voor mij nog een andere bijzondere betekenis gekregen: crisismaand. Alsof er iets tijdens de wintermaanden borrelt en dan in de lente naar boven komt. Twee jaar geleden stemde Cheryl Braam verkeerd bij de Eerste Kamerverkiezingen, wat uiteindelijk tot haar vertrek uit de fractie leidde. Vorig jaar maakte Albert Moens zijn vertrek als gedeputeerde en werd hij door Bart Heller opgevolgd. En dan nu het onderzoeksrapport, dat klaar was in mei, maar vanwege het Pinksterweekend net in juni officieel werd aangeboden.

De vraag die ik het vaakst heb gekregen – zeker ook vanuit mijn eigen partij – was waarom wij Harry Borghouts niet hebben weggestuurd. In mijn commentaar ben ik altijd terughoudend geweest, omdat ik vind dat wij ook een ‘GroenLinks’ Commissaris kritisch moeten beoordelen, maar tegelijk ook besef dat kritiek op deze CdK schade aan GroenLinks toebrengt. Natuurlijk voel ik verbondenheid met mijn partijgenoot en zo voelt mijn fractie dat ook. Maar wij zouden bij ernstig verwijtbare feiten zonder meer op zijn vertrek hebben aangedrongen. Omgekeerd zouden we een Noord-Hollandse CdK van iedere politieke kleur hebben gesteund in de huidige situatie.

Want over de inhoud van de kritiek heb ik me nogal verbaasd. Zeker toen die merkwaardige opgeblazen vormen begon aan te nemen, grotendeels gebaseerd op een (on)bewust verkeerd beeld van wat de taken en verantwoordelijkheden van een CdK zijn, was het lastig me in te houden daar hard tegen in te gaan. Want het is natuurlijk onzin om te beweren dat de CdK 78 miljoen in IJsland heeft doen verdwijnen en geen toezicht heeft gehouden, wanneer niet hij maar de gedeputeerde financiën verantwoordelijk is voor financieel beheer en het uitzetten van provinciale reserves. Of om te horen dat de CdK eindverantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie, terwijl Borghouts daarin een zeer bescheiden rol heeft en de gedeputeerde personeel en organisatie erover gaat. Of om een probleem dat al eerder uitgebreid besproken en verantwoord is, namelijk de afwezigheid van de concerncontroller, in volle omvang in het onderzoeksrapport terug te zien keren. Of om te horen dat ‘al die bijbanen’  van de CdK hem van zijn provinciale werk zouden horen, terwijl ze altijd keurig gemeld zijn  en geen van de partijen in de Staten daar in de afgelopen twee jaar ooit een probleem van hebben gemaakt.

In het debat heb ik duidelijk aangegeven dat GroenLinks onthutst is over het beeld van de provinciale organisatie dat uit het rapport naar voren komt, in het bijzonder de aansturing van de ‘schatkist’ functie:

Het algemene beeld dat hieruit naar voren komt is dat van een afstandelijke en nonchalante
wijze van omgaan met de treasury functie. Binnen de directie had de treasury onvoldoende
aandacht, de treasurer opereerde in hoge mate geïsoleerd, omdat de treasury
functie nauwelijks in de organisatie was ingebed en de controle tekortschoot.
(…) Het is niet te
begrijpen dat er zo met onze reserves werd omgesprongen. Op deze manier moest het
wel een keer fout gaan.

Verder heb ik mijn verbazing uitgesproken over de ‘overdadige’ reactie van de gedeputeerden, die na voor het blok te zijn gezet door de VVD, collectief opstapten. Dat was wat GroenLinks betreft niet nodig geweest. Omdat de VVD daarna ook al speculeerde over een doorstart van het college, ontstond het ongelukkige beeld dat het opstappen alleen een truc was, om vrolijk een paar weken later terug te komen. Dat is voor GroenLinks helemaal niet aan de orde: wij willen een nieuw college met andere gedeputeerden en andere portefeuilles. Alleen dan kan een geloofwaardige nieuwe start worden gemaakt. Daarbij staat wel de deur open voor de gedeputeerden die met het IJsland debacle niks te maken hebben en zich vorige week vooral met de anderen solidair hebben verklaard.

Het viel me op dat Tjeerd Talsma (PvdA), Johan Bruins Slot (CDA) en ikzelf eigenlijk nog kritischer waren dan de oppositie. Sowieso viel de inbreng van met name de SP erg tegen, die toch een field day zou moeten hebben. Er viel nauwelijks enige lijn in te ontdekken en de moties die de oppositiepartijen indienden waren van zo’n bedroevend niveau dat het niet eens de moeite waard was te overwegen daarvoor te stemmen.

Al met al een hectische periode, die bovendien nog niet voorbij is. De komende tijd zullen we moeten werken aan de vorming van een nieuw college, dat een frisse start kan gaan maken. Dat zal nog een hele klus zijn, maar op basis van de prettige samenwerking van de afgelopen twee jaar heb ik er alle vertrouwen in dat dat goed gaat komen.

Koninklijk besluit door Raad van State vernietigd

Een interessante en hoopgevende uitsprak van de Raad van State vandaag:

Raad van State vernietigt koninklijk besluit in zaak Landsbanki

De
regering had de besluiten van onder meer de provincie Noord-Holland en
enkele gemeenten tot het voeren van een incasso-kort geding tegen de
IJslandse bank Landsbanki niet mogen vernietigen op grond van de
motivering die zij daarvoor heeft gegeven. Dit volgt uit een uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag
(22 april 2009). Het vernietigingsbesluit van de regering maakte het
voor de betrokken bestuursorganen onmogelijk om via de rechter hun
vorderingen op Landsbanki te verhalen. De Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State, de hoogste algemene bestuursrechter, is van
oordeel dat de regering in het vernietigingsbesluit de betrokken
belangen niet heeft afgewogen en dat het besluit niet deugdelijk is
gemotiveerd.

De provincie Noord-Holland, diverse gemeenten en openbare lichamen
hebben voor in totaal € 145 miljoen aan deposito’s uitstaan bij
Landsbanki. Toen Landsbanki eind vorig jaar in de problemen was komen
te verkeren, hebben de bestuursorganen conservatoir beslag gelegd op
buitenlandse tegoeden van Landsbanki. Begin november 2008 hebben zij
zogenoemde procesbesluiten genomen om via de burgerlijke rechter de
beslagen te kunnen uitwinnen. De regering vernietigde een week later
deze procesbesluiten, omdat deze in strijd zouden zijn met het algemeen
belang. De poging van de medeoverheden om via een eigen, zelfstandige
procedure gelden van Landsbanki terug te krijgen, vormde volgens de
regering een rechtstreekse inbreuk op het vertrouwelijke en
diplomatieke overleg met de IJslandse overheid en zou de belangen van
de spaarders schaden. De betrokken bestuursorganen stelden vervolgens
beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak, onder meer omdat het
koninklijk besluit hen de toegang tot de burgerlijke rechter belemmert.

(…)

Het vernietigingsbesluit voldoet naar het oordeel van de hoogste
bestuursrechter ook overigens niet aan de zware motiveringseisen die
daaraan mochten worden gesteld. De motivering is uiterst summier en op
onderdelen niet begrijpelijk of kennelijk onjuist.
Hoewel de regering
in de procedure naar voren heeft gebracht dat de procesbesluiten een
gevaar voor de financiële stabiliteit en het belang van goede
internationale betrekkingen opleveren, is niet duidelijk geworden of en
in hoeverre de regering deze elementen daadwerkelijk bij de
besluitvorming heeft betrokken. Dat geldt ook voor het vermeende risico
dat de IJslandse regering als gevolg van een gerechtelijke procedure
tegen Landsbanki de afspraken in het zogenoemde Memorandum of
Understanding niet zou nakomen. Niet zozeer de spaarders, maar
voornamelijk de Staat had een groot belang bij uitvoering van die
afspraken. Dat financiële belang van de Staat is als algemeen belang
aan te merken. De regering heeft echter niet gemotiveerd waarom dit
algemeen belang zwaarder zou moeten wegen dan het belang dat de
bestuursorganen hadden bij het voeren van een procedure bij de
burgerlijke rechter.
Dat financiële belang is ook als algemeen belang
aan te merken en relatief ook zwaarwegend, aldus de hoogste
bestuursrechter.

Ik ben erg benieuwd wat nu het vervolg zal zijn…

Utrecht-Haarlem-Alkmaar

Er zijn van die dagen dat ik aan het eind even goed moet nadenken wat ik ook alweer heb gedaan. Vandaag was zo’n dag. Meestal is dat overigens een goed teken.

Als onervaren spitsrijder stapte ik vanochtend rond acht uur in mijn auto op weg naar Utrecht, in de verwachting dat ik wel een uurtje later bij de USBO zou kunnen zijn. Dat viel toch een beetje tegen, zodat het al bijna half tien was toen ik eindelijk (voor de deur!) kon parkeren. In grote haast mijn spullen bij elkaar gezocht en laptop en beamer naar de juiste collegezaal gesleept. Voor het eerst sinds ruim twee jaar stond ik weer ‘voor de klas’ – een grote enthousiaste groep – en die hernieuwde ervaring beviel mij wel (krijg vast nog te horen of dat wederzijds was). De komende weken mag ik zo’n dertig studenten begeleiden die onderzoek gaan doen naar publieke organisaties en hun dienstverlening.

Daarna met gezwinde spoed naar het provinciehuis voor een overleg met twee ambtenaren en twee collega-Statenleden over Duurzame Dinsdag. We hebben vorig jaar een leuk bedrag beschikbaar gesteld voor ‘het beste idee’ vanuit Noord-Holland en proberen er op deze manier een concrete invulling aan te geven. Vervolgens was vanaf 13.00 de gewone PS vergadering aan de beurt, met voor mij het Wieringerrandmeer op de agenda. We besloten in grote meerderheid om een inpasingsplan te gaan voorbereiden en alle stukken nu voor de inspraak vrij te geven.

Om te vieren dat één van onze griffiers, Nelleke Takkenberg, de gezegende leeftijd van 60 jaar heeft bereikt (waar zij zelf nogal tegenop zag, maar het leek toch mee te vallen), borrelden we na de Statenvergadering in de whiskybar van het Carlton hotel.

Als slotstuk van de dag was ik aanwezig bij de ledenvergadering van GroenLinks Alkmaar, om daar als voorzitter van de kandidatencommissie onze voordracht toe te lichten (en als Amsterdammer met pijn in het hart de aanwezigen te feliciteren met het dik verdiende kampioenschap van AZ). Naar aanleiding van de vier dilemma’s die we naar voren brachten, ontstond een levendige discussie. Voor ons als commissie bood die veel duidelijkheid over hoe we de komende maanden aan de slag kunnen. Een laatste drankje in het Gulden Vlies zorgde ervoor dat het alsnog te laat werd om nog op een fatsoenlijk tijdstip thuis te zijn.

Geen kippenfabriek

Afgelopen maandag behaalden we een mooi succes. Een krappe meerderheid van de Staten sprak zich uit tegen megastallen, in het bijzonder de beoogde kippenfabriek in Middenmeer. Mijn collega Liesje Klomp schreef er al over en op onze website is dit bericht te vinden:

De provincie Noord-Holland is tegen de komst van een megakippenfarm
voor 1,6 mestkuikens in de Wieringermeer. Dat hebben Provinciale Staten
op 16 maart besloten naar aanleiding van het Burgerinitiatief ‘Stop
Veefabrieken in Noord-Holland’.
 

Het was een lange en
spannende Statenvergadering. Sommige partijen wilden de besluitvorming
over het Burgerinitiatief uitstellen tot het eind van het jaar, wanneer
Provinciale Staten de nieuwe provinciale ruimtelijke Structuurvisie
zullen vaststellen.

Andere partijen vonden zo’n uitstel geen recht doen aan het
Burgerinitiatief en wilden dat de Noord-Hollandse
volksvertegenwoordiging nú een duidelijk inhoudelijk standpunt
innam.GroenLinks diende daartoe een motie in, waarin zij Provinciale
Staten vroeg zich uit te spreken om ‘het huidige provinciale beleid om
de nieuwvestiging van intensieve veehouderijen tegen te gaan, te
handhaven’ en om ‘het initiatief voor een megakippenfarm in de
Wieringermeer niet toe te staan’.

De motie werd met een krappe meerderheid (26 tegen 25 stemmen)
aangenomen. Vóór stemden: GroenLinks, PvdA, SP, ChristenUnie/SGP,
Partij voor de Dieren en Ouderenpartij. Tegen stemden: VVD, CDA en D66.

Succes

Het Statenbesluit van 16 maart is een groot succes voor de ruim
25.000 Noord-Hollanders die hun handtekening zetten onder het
Burgerinitiatief. GroenLinks-woordvoerder Klaas Breunissen: ‘Al die
handtekeningzetters zijn een geweldige steun in onze rug om het
provinciale agrarische beleid in een milieu- en diervriendelijker
richting om te buigen. Wij blijven hun steun hard nodig hebben, want
bij de vaststelling van de provinciale Structuurvisie komt de discussie
over de intensieve veehouderij terug.’

Vooral dat laatste is belangrijk, want we hebben nu wel bereikt dat het huidige restrictieve beleid wordt gehandhaafd, bij de structuurvisie ligt de discussie weer open. Maar het lijkt me wel dat er een heel duidelijk signaal is afgegeven!

Wijze heren kiezen ook voor GV4

Vandaag precies een jaar geleden besloot een grote meerderheid van de Staten (inclusief GroenLinks) dat een fusie van Bussum, Naarden, Muiden en Weesp de beste oplossing is voor de bestuurlijke samenwerking in de Gooi&Vechtstreek. Hier was heel wat debat – ook intern – aan vooraf gegaan, omdat met name Bussum van deze herindeling geen voorstander was en is.

De staatssecretaris durfde het voorstel van Noord-Holland niet zomaar over te nemen en aan de Tweede Kamer voor te leggen. Zij stelde een commissie van drie wijze heren in om haar van advies te dienen. Afgelopen vrijdag kwam dit advies naar buiten en daarin wordt bevestigd dat de GV4 (afkorting voor de fusie van de genoemde vier gemeenten) de beste oplossing is. Ook geeft de commissie aan dat Noord-Holland de procedure correct heeft doorlopen. Bijleveld heeft daarop laten weten dat zij dit voorstel ook aan de Tweede Kamer zal gaan doen.

Het is prettig om te horen dat we als provincie ons werk goed gedaan hebben. Ik ben er ook van overtuigd dat we voor de beste variant met de meeste toekomstmuziek hebben gekozen. Het is nu te hopen dat alle gemeenten ook willen meewerken aan de oplossing die gekozen is. De eerste reacties uit Bussum zijn nog negatief, maar wie weet zit ook daar beweging in.